e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schinveld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spotnaam voor hoge hoed kachelpijp: kachelpiep (Schinveld) hoed, hoge ~: spotbemaningen [tarpot, titsj, hekteliter, böömert, handskow, kachelpiep, sjtief] [N 25 (1964)] III-2-2
spotten spotten: sjpotte(n) (Schinveld), voor de gek houden: voor de gek hauwe(n) mit (Schinveld) spotten [SGV (1914)] III-1-4
spreeuw spreeuw: sjprieef (Schinveld) spreeuw [SGV (1914)] III-4-1
spreken, praten kallen: kalle(n) (Schinveld), praten: proatə (Schinveld), spreken: sjpraikə (Schinveld), sjprêke(n) (Schinveld) praten [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] || spreken [SGV (1914)] || spreken; ik versta jullie niet, jullie moeten een beetje harder - [DC 03 (1934)] III-3-1
sprinkhaan sprinkhaan: sjprinkhaan (Schinveld) sprinkhaan [SGV (1914)] III-4-2
sproeten sproetelen: sjprooatele (Schinveld), sjprôêtele (Schinveld) sproet(en) [SGV (1914)] || sproet, sproeten [sproewtels] [N 10 (1961)] III-1-1
sprokkelen sprokkelen: sjprokkele (Schinveld) sprokkelen [SGV (1914)] III-1-2
spruiten spruitjes: sjpruutjes (Schinveld) spruitkool, spruiten als gerecht [N Q (1966)] III-2-3
spruitkool, spruitje spruitje: sjpruutjes (Schinveld) [N Q (1966)] I-7
spruw mondziek: monjdjzĕĕk (Schinveld), ziek aan de mond: zeek (Schinveld) spruw [SGV (1914)] III-1-2