e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schinveld

Overzicht

Gevonden: 2469
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
brug brug: brək (Schinveld), zachte k  brök (Schinveld) brug [RND], [SGV (1914)] III-3-1
bruid bruid: broede (Schinveld), brūt (Schinveld, ... ) bruid [DC 05 (1937)], [SGV (1914)] III-2-2
bruidegom bruidegom: broedegom (Schinveld), brūdəgoͅm (Schinveld, ... ) bruidegom [DC 05 (1937)], [SGV (1914)] III-2-2
bruidje in de processie bruidje: brūū‧dje (Schinveld) Bruidje in de processie. [N 07 (1961)] III-3-3
bruiloft bruiloft: broelof (Schinveld) bruiloft [SGV (1914)] III-2-2
bruine gebreide dameskous hoos: tegenwoordig enkel nog kousen  haoze (Schinveld), kous: haoze,tegenwoordig enkel nog kouse  kousen (Schinveld) dameskousen, bruine gebreide ~ [sjanskouse] [N 24 (1964)] III-1-3
brulziekte brul zijn: (de koe is) brø̜l (Schinveld) Een afwijking aan de eierstokken van koeien. De dieren vertonen voortdurend verschijnselen van tochtigheid, tegelijkertijd zijn ze onvruchtbaar. De koeien maken een eigenaardig brullend geluid, ze hebben slappe banden en ze groeien slecht. Zie ook het lemma ''brulziekte'' in wbd I.3, blz. 464-465. [N 3A, 101; A 48A, 45a; JG 1a, 1b; L 19B, 4a; monogr.; add. uit N C] I-11
bui, regenbui regenschuil: rêngesjsjoel (Schinveld), schuil: sjoel (Schinveld) bui [SGV (1914)] || regenbui [SGV (1914)] III-4-4
buik (spotnamen) bierton: béérton (Schinveld), pens: pansj (Schinveld), ton: ton (Schinveld) buik: spotbenamingen [N 10 (1961)] III-1-1
buikpijn pijn in gelijf: pieen in gelieef (Schinveld) buikpijn [DC 27 (1955)] III-1-2