19227 |
gemakkelijk |
gemakkelijk:
gemääkelik = gemêkelik (Q030p Schinveld),
gəmaikələk (Q030p Schinveld),
op zijn gemak:
op zə gəmáák (Q030p Schinveld)
|
gemakkelijk [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] || op zijn gemak [DC 02 (1932)]
III-1-4
|
25526 |
gemalen, niet gezuiverd graan |
ongebuild meel:
ongǝbølt mē̜l (Q030p Schinveld)
|
De inhoud van het lemma beantwoordt niet in alle gevallen duidelijk aan het lemma-opschrift. Er is een groep woordtypen die een algemene benaming geeft, een tweede groep duidt op "gemalen, niet gezuiverd graan", een derde duidt een bepaald soort ongezuiverd meel aan en de vierde groep geeft aan dat dit graan voor veevoer wordt bestemd of dat dit afval is. [N 29, 14a]
II-1
|
18945 |
gemeen |
gemeen:
gemeen (Q030p Schinveld),
onnut:
= nietsnut"NB: Mar.: vaak wordt ook opgemerkt dat een "onnut"een "vuilak"(niet gewassen-smeerpoets) - is
onnut (Q030p Schinveld),
ordinair:
ordenêr (Q030p Schinveld)
|
gemeen [SGV (1914)] || smerig, slecht, gemeen: Kent of kende men in uw dialect een woord onnut, ont, oent, onter, ontig, ontieg in de betekenis van ---? Voorbeeldzin? [DC 39 (1965)]
III-1-4
|
21465 |
gemeente |
gemeente:
gemeende (Q030p Schinveld)
|
gemeente [SGV (1914)]
III-3-1
|
19067 |
gemok |
gebronk:
gebronk (Q030p Schinveld)
|
gemok [SGV (1914)]
III-1-4
|
33319 |
gepachte hoeve, pachtgoed |
hof:
[hof] (Q030p Schinveld)
|
Het bedrijf dat een boer niet in eigen bezit heeft maar pacht (huurt) van de eigenaar aan wie hij in enige vorm betaalt voor het gebruik. Bij winning in L 352 wordt aangetekend: "vroeger heeft de naam denkelijk bestaan, want er is nog een boerderij die de naam De Winning draagt". Bij enkele opgaven in Nederlands Zuid-Limburg wordt opgemerkt dat enige pachthoeven nog in "halfsheid liggen"; de eigenaar ontvangt de helft van het koren, terwijl de pachter ("halfer") het overblijvende koren krijgt met het stro. Algemene en specifieke termen zijn in dit lemma uit elkaar gehouden. Voor de fonetische documentatie van de opgaven die gelijk zijn aan die voor boerderij in het algemeen, zie het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). [A 10, 2bI; L 38, 21a; L 48, 22; Lu 2, 22; S 27; Wi 18; monogr.; add. uit L 38, 22 en ander materiaal van lemma 1.1.1]
I-6
|
17560 |
geraamte |
geraams:
geräms (Q030p Schinveld),
gerééms (Q030p Schinveld),
geraamte:
geraamte (Q030p Schinveld)
|
geraamte [N 10a (1961)] || geraamte, skelet [SGV (1914)]
III-1-1
|
18939 |
gereed |
klaar:
kloar (Q030p Schinveld, ...
Q030p Schinveld,
Q030p Schinveld),
vaardig:
veerdig (Q030p Schinveld)
|
gereed, klaar [DC 03 (1934)] || klaar [SGV (1914)] || klaar: Als je - bent mag je gaan spelen [DC 35 (1963)]
III-1-4
|
29055 |
geren |
geren:
giǝrǝ (Q030p Schinveld)
|
Stof schuin laten uitlopen of spits uitlopende stroken aanbrengen om het kledingstuk ruimer te maken. [N 59, 187; N 62, 11b; N 62, 11a; S 10]
II-7
|
32979 |
gerst |
gerst:
gē̜št (Q030p Schinveld)
|
Hordeum L. De gerstteelt was in Belgisch Limburg betrekkelijk zeldzaam. Bij zomergerst wordt aangetekend: vooral bestemd voor de brouwerij; bij wintergerst: vooral bestemd als veevoer. Volgorde varianten van gerst: 1. met "rst" in de auslautgroep; 2. met "st"; 3. met "rs"; en 4: met alleen "s" in de auslautgroep; zie de eerste klankkaart [kaart 6]; in de tweede klankkaart [kaart 7] is de geografische verspreiding van het vocalisme weergegeven. Zie afbeelding 1, d. [JG 1a, 1b; L A1, 127; L 1 a-m; L 24, 6a; L lijst graangewassen, 2; R 3, 24; S 10; Wi 53; monogr.]
I-4
|