33494 |
appelboom |
appelboompje:
Vraag: "appelboomjes", diminutief gelaten; enkelvoud opgenomen
appelbuimkə (Q030p Schinveld)
|
[DC 03 (1934)]
I-7
|
20698 |
appelmoes |
appelcompte:
appelcompot (Q030p Schinveld),
appelmoes:
appelmoos (Q030p Schinveld)
|
appelmoes [trot, trut] [N 38 (1971)]
III-2-3
|
33100 |
aren lezen |
zomeren:
zø̄mǝrǝ (Q030p Schinveld)
|
Het oprapen en verzamelen van de achtergebleven aren op het veld. Het was vroeger gewoonte de aren die op het pasgemaaide en geoogste veld achterbleven, te laten liggen, zodat behoeftigen deze konden verzamelen. Het was een vorm van armenzorg. [N 15, 35; JG 1a, 1b, 1c, 2c; L 39, 40; Lu 3, 6; R [s], 31; R 3, 68; monogr.; add. uit A 23, 16.2]
I-4
|
32877 |
arend van de zeis |
ang:
hãŋ (Q030p Schinveld)
|
Het blad van de zeis loopt aan de zijde waar het met de steel verbonden is uit in een smal, vaak extra verstevigd, stukje staal, de arend, dat tegen de steel van de zeis aanligt en door middel van de zeisring daaraan wordt vastgemaakt. Aan het uiteinde is de arend voorzien van een nokje dat in een gat in de steel wordt gestoken of geslagen; soms zijn er twee dergelijke nokjes (vergelijk het woordtype dobbelang). Voor de hoek die de arend met het zeisblad maakt, en het belang hiervan voor een goede "voering" van de zeis, zie de algemene toelichting bij deze paragraaf. Zie afbeelding 5, nummer 1. [N 18, 68a; JG 1a, 1b; A 4, 28c; A 14, 1; L 20, 28c; L 45, 1; monogr.]
I-3
|
21294 |
armoedig |
armoedig:
ärmeudig (Q030p Schinveld),
armzalig:
ärmzieelig (Q030p Schinveld)
|
armoedig [SGV (1914)]
III-3-1
|
25055 |
armvol |
armvol:
enne èrvel höj (Q030p Schinveld),
ɛrvǝl (Q030p Schinveld)
|
armvol hooi [ennen erval hoj] [N 07 (1961)] || De hoeveelheid stro of aren die men in de armen kan vasthouden. Zie ook het lemma ''handvol hooi'' (5.1.4) in aflevering I.3. [N 7, 58; L 1, a-m; L 1u, 8; L A1, 88; Wi 51; monogr.]
I-4, III-4-4
|
33277 |
asperge |
asperge:
aspɛržǝ (Q030p Schinveld),
ęspɛržǝ (Q030p Schinveld)
|
Asparagus officinalis L. Een tot 2 meter hoge plant met naaldvormige takjes en rode bessen, die op zandgronden groeit en om de jonge, ondergrondse spruiten als groente wordt geteeld in aspergebedden. [N Q, 7; monogr.]
I-5
|
22897 |
aswoensdag |
asselegoensdag:
äsjelegoonstig (Q030p Schinveld)
|
Aschwoensdag [SGV (1914)]
III-3-3
|
20582 |
avondmaal |
avondbrood:
aombraod (Q030p Schinveld),
zomer sla erbij, winter gebakken aardappeltjes met uien
aombrôêd (Q030p Schinveld),
avondeten:
aoventaeten (Q030p Schinveld)
|
de laatste maaltijd van de dag (verschil tussen zomer en winter [N 06 (1960)]
III-2-3
|
20546 |
azijn |
essig:
essig (Q030p Schinveld, ...
Q030p Schinveld)
|
azijn [DC 35 (1963)] || azijn; Hoe noemt U: De zure vloeistof bestaande uit azijnzuur en water, die o.a. gebruikt wordt bij het bereiden en conserveren van spijzen (azijn, arzijn, eek) [N 80 (1980)]
III-2-3
|