e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schinveld

Overzicht

Gevonden: 2469
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jas: algemeen jas: jas (Schinveld, ... ), jäs (Schinveld) jas [SGV (1914)] || jas in het algemeen [kölder, frak, palleto, rok, pit, kazak] [N 23 (1964)] || jassen (mv.) [SGV (1914)] III-1-3
jasje van het mantelpak manteltje: menjtelke (Schinveld) jasje van het mantelpak [N 23 (1964)] III-1-3
jasschort jasscholk: jassjólk (Schinveld) schort die aan de voorkant als een jas wordt dichtgeknopt [N 24 (1964)] III-1-3
jeuk jeuk: jûûk (Schinveld, ... ) jeuk [N 07 (1961)] || jeuk [öksel, jukt, ukt] [N 10a (1961)] III-1-2
jeuken jeuken: jûûke (Schinveld) jeuken, het begint te jeuken [öksele, euke, juike, juuke] [N 10 (1961)] III-1-2
jicht gicht: gich (Schinveld) jicht [SGV (1914)] III-1-2
joden joden: jŭŭdde(n) (Schinveld) joden [SGV (1914)] III-3-3
joelen leven maken: vgl. Van Dale: roezemoezen, 1. leven, geraas, getier maken; -2. (gew.) een dof, gonzend geluid maken; -3. met bedrijvige drukte en stommelend geluid allerlei kleine bezigheden verrichten, rommelen, scharrelen.  lêve make(n) (Schinveld) roezemoezen [SGV (1914)] III-3-1
jong (bn.) jong: et kinjdj is nog jonk (Schinveld) jong [t kind is nog ~] [SGV (1914)] III-2-2
jong van een dier jong: jong (Schinveld), joŋ (Schinveld), mv: jonge(n)  jonk (Schinveld), klein diertje: kleə dirke (Schinveld) [R 12, 38; S 16; L 1a-m; L 27, 47a; monogr.]jong (ve dier) [SGV (1914)] || klein beestje [DC 37 (1964)] I-11, III-4-2