33573 |
postelein |
porselein:
porselein (P052p Schulen, ...
P052p Schulen),
pərslēͅ.n (P052p Schulen),
postelein:
posselijn (P052p Schulen, ...
P052p Schulen)
|
[Goossens 1b (1960)]postelein [ZND 05 (1924)], [ZND 15 (1930)]
I-7
|
33171 |
poten |
planten:
plā.ntǝ (P052p Schulen),
poten:
pui̯tǝ (P052p Schulen)
|
De kleine steuntjes die zich aan de onderkant van de berries bevinden en waarop het draagvlak van de kruiwagen kan rusten. [N 18, 99, add; JG 1a; JG 1b] || In dit lemma staan de algemene benamingen voor het planten van de pootaardappelen bijeen. [N 12, 10; N 15, 1b en 1c; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 20, 1a; A 23, 17d.I; Lu 1, 17d.I; Wi 43; monogr.; add. uit N 12, 15; N M, 18a en 18b]
I-13, I-5
|
29421 |
pottenbakker |
pottenbakker:
pǫtǝbakǝr (P052p Schulen)
|
Ambachtsman die uit klei potten en ander aardewerk vervaardigt. De woordtypen pottenman (Q 95, Q 193) en aardewerker (Q 95) werden in de betreffende plaatsen gebruikt voor een arbeider in een aardewerkfabriek. [L 34, 20; A 45, 34; N 49, 60a; monogr.]
II-8
|
27074 |
praam |
prang:
praŋ (P052p Schulen)
|
Neusknijper om het paard in bedwang te houden. Een praam bestaat uit een houtje met een lus eraan, die rond de bovenlip van het paard wordt gelegd en met het houtje wordt aangedraaid. Er bestaan ook metalen neusknijpers met deze functie (zie o.a. de termen muilijzer, tandijzer en gebitijzer). [JG 1b, 1c, 2c; N 13, 85; N 33, 377 en 380; S 28; monogr.]
I-10
|
23238 |
predikant: dominee |
dominee (<lat.):
domenee (P052p Schulen),
m
də mənə: (P052p Schulen)
|
Protestansch predikant. [ZND 14 (1926)]
III-3-3
|
21006 |
prei |
poier:
pūi.r (P052p Schulen),
poor:
poor (P052p Schulen, ...
P052p Schulen),
pø͂ͅr (P052p Schulen, ...
P052p Schulen)
|
[Goossens 1b (1960)] [ZND 05 (1924)] [ZND 15 (1930)]
I-7
|
22687 |
prent(je) |
beeld(je):
ə schō bēldje (P052p Schulen)
|
Een schoon beeldeken (Fr. image). [ZND 21 (1936)]
III-3-2
|
28890 |
priem |
pin:
pen (P052p Schulen)
|
Een puntig werktuig van been dat wordt gebruikt voor het maken van de ronde gaatjes die nodig zijn voor nestelgaatjes of kleermakersknoopsgaten. Ook verwijdert men hiermee rijgsteken. Zie afb. 14. [N 59, 31; monogr.]
II-7
|
22862 |
prijzen (mv.) |
prijzen:
prɛis (P052p Schulen),
prɛizə (P052p Schulen)
|
prijzen (mv.) [RND]
III-3-2
|
22356 |
priktol |
dop:
dop (P052p Schulen),
doͅp (P052p Schulen)
|
Hoe noemt men een dergelijk stuk speelgoed dat in bezeging wordt gebracht met behulp van een touwtje dat er omheen wordt gedraaid? [priktol] [Lk 03 (1953)] || Priktol (= werptol: door middel van een erom gewonden touw werpt men hem draaiend op de grond). [ZND 16 (1934)]
III-3-2
|