e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schulen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vestzakje boventas: bövəteəs (Schulen) het zakje in het vest [N 59 (1973)] III-1-3
veulen veulen: vē.lǝ (Schulen) Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.] I-9
vieren vieren: gəvi:rt (Schulen) gevierd [RND] III-3-2
vieruursboterham achternoen, de -: āchtərnyn (Schulen) namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 15 -16 uur [ZND 18G (1935)] III-2-3
vinger vinger: veŋər (Schulen) vinger [RND] III-1-1
vingerhoed vingerhoed: veŋǝrhyt (Schulen) Dopje of hoedje van harde stof, bijv. metaal, dat men bij het naaien over de top van een vinger zet om die te beschermen en aan de naald kracht bij te zetten. De vingerhoed is van boven dicht, dit in tegenstelling tot de naairing. Zie afb. 13. [N 59, 14; N 62, 67a; Gi 1.IV, 61; MW; monogr.] II-7
vingerlid vingerlid: vingerlid (Schulen) lid van de vinger [ZND 37 (1941)] III-1-1
violier flier: flier (Schulen), violier: flier (Schulen), flīr (Schulen) Cheiranthus cheiri, Fr. Giroflée des murailles [ZND 15 (1930)] || Violier (Matthiola incana (L.) R.Br.). Sierplanten, meestal met langwerpige, gaafrandige bladeren; grijsachtig door de dichte beharing. De bloemen zijn verschillend gekleurd, maar niet geel, meestal paarsrood. Dik van blad en vaak met dubbele bloemen. Hau [ZND 15 (1930)] I-7, III-2-1
viooltje viooltje: vioeltje (Schulen) Viola, Fr. violette [ZND 34 (1940)] I-7
vlas hagen hagen: hāgǝ (Schulen) Het op rijen zetten van vlas. In de twee Leuvense vragenlijsten is gevraagd naar het "hagen" van vlas of stenen (voor dit laatste zie aflevering II.8, lemma Hagen); wanneer is aangegeven dat de opgave op stenen betrekking heeft, is deze hier weggelaten. [L 1, a-m; L 26, 10] I-5