e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schulen

Overzicht

Gevonden: 1625
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boot(je) boot(je): bōətjə (Schulen) een bootje (om te roeien) [ZND 24 (1937)] III-3-1
bord telloor: təlīr (Schulen) bord (bij het eten gebruikt) [ZND 16 (1934)] III-2-1
borg blijven borg staan: berg steͅn (Schulen), borg zijn: berg zen (Schulen) Borg blijven voor iemand. [ZND 22 (1936)] III-3-1
borst borst: bǭ.st (Schulen) Zie afbeelding 2.19. [JG, 1b; N 8, 32.2] I-9
borst inwerken bijvullen: bęǝvelǝ (Schulen), inknippen: ejnknepǝ (Schulen) Elk van de voorpanden van het colbert van kunstmatige borstwelving voorzien. Dit gebeurt door het aanbrengen van voeringdelen, de binnenvulling, het maken van figuurnaden, suçons, in panden en vulling en het in vorm strijken, dresseren, van de panden (Papenhuyzen III, pag 22-29). [N 59, 111; N 59, 113] II-7
borstnet borstnet: bǫsnęt (Schulen) Vliegennet dat alleen voor de borst van het paard wordt gehangen. [JG 1a, 1b; N 13, 83b] I-10
borsttuig hondsgetuig: hondsgetuig (Schulen) Trektuig bestaande uit een stel leren riemen, dat wel eens gebruikt wordt in plaats van een haam, als het paard aan de schouders gedrukt is (zie WLD I, afl. 9, p. 111). In een vrij groot aantal opgaven verwijst de benaming voor een deel van het borsttuig naar het geheel, bv. het woordtype borstriem. Het omgekeerde, waarbij de term voor het geheel gebruikt wordt ter aanduiding van een onderdeel ervan, komt minder vaak voor (zie lemma Borstriem). [JG 1b, 1c, 1d, 2c; N 13, 51] I-10
borstzak(je) klein tasje: klē teəskə (Schulen) de buitenzak ter hoogte van de borst [N 59 (1973)] III-1-3
bos bos: bō.s (Schulen), bōs (Schulen) Een met opgaande bomen beplante uitgestrektheid grond hetzij in natuurstaat of aangelegd. [N 27, 4a; RND 82; L 1a-m; L 22, 7; Vld.; monogr.] I-8
bos groente bussel: bessel (Schulen) [ZND 22 (1936)] I-7