e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schulen

Overzicht

Gevonden: 1625
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
de kaarten schudden dooreensteken: deur ien steken (Schulen) Hoe heet het dooreenmengen van speelkaarten? Vertaal: De kaarten goed ... [ZND 36 (1941)] III-3-2
de merrie dekken dekken: dękǝ (Schulen) Zie afbeelding 11. [JG 1a, 1b; N 8, 43a en 43b] I-9
de stal uitmesten mesten: męstǝ (Schulen) De stal of mestgoot van mest ontdoen. Objecten "stal", "mestgoot" en "mest" zijn niet gedocumenteerd. [N 11, 14; N 5A II, 50a; A 9, 26; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; monogr.] I-11
de was bleken bleken: blēkə (Schulen) de was op de bleek leggen [ZND 21 (1936)] III-2-1
de zeug naar de beer brengen drijven: drē̜ǝ.vǝ (Schulen) De zeug laten dekken door de beer, het mannelijk varken. [N 19, 30; JG 1a, 1b, 2c; N 76, add.; monogr.] I-12
deeg deeg: dig (Schulen, ... ) zij kneedt het deeg [ZND 22 (1936)] III-2-3
definitieve band ring: reŋk (Schulen) De van ijzer gemaakte band die na het verwijderen van de sluitbanden om het vat of de kuip wordt gelegd. Al naar gelang van de plaats waar de band zich op het vat bevindt, onderscheidt men kopbanden, halsbanden en buikbanden. Zie ook deze lemmata. [A 19, 1a-c; L 34, 53; monogr.] II-12
dekken rijden: rē̜ǝ (Schulen), springen: spręŋǝ (Schulen), sprɛŋǝ (Schulen) Het bevruchten van de koe door de stier. [JG 1a, 1b] || Het bevruchten van het vrouwelijk varken door het mannelijk varken. [N 19, 30; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 43, 20b; monogr.] || Het dekken van het vrouwelijk schaap door de ram. [N 77, 34; N 77, 33; JG 1a, 1b] I-11, I-12
deksel deksel: deksəl (Schulen, ... ) deksel [ZND 01 (1922)], [ZND 22 (1936)] III-2-1
deksel van de metalen gierton deksel: dęksǝl (Schulen) De zinken gierton wordt van boven afgesloten met een deksel dat scharnierend bevestigd is aan de kraag van de vulopening. [JG 1a + 1b; N 11A, 54b; monogr.] I-1