23264 |
flambouw |
flambouw (<fr.):
⁄n flambau (P052p Schulen)
|
Een flambouw (die in de processie wordt gedragen). [ZND 35 (1941)]
III-3-3
|
30800 |
flank |
flank:
fla.ŋk (P052p Schulen)
|
Zijkanten van de buik tussen de achterste ribben en de heup. De flanken dienen kort, gesloten en gevuld te zijn. Zie afbeelding 2.32. [JG 1a, 1b; N 8, 12 en 32.10]
I-9
|
20838 |
flauw |
weps:
eten dat halfzuur is geworden
weps (P052p Schulen)
|
flauw, smakeloos [RND]
III-2-3
|
33755 |
fokmerrie |
kweekmerre:
kwēkmęrǝ (P052p Schulen)
|
Een merrie geschikt voor de kweek of die één of meer veulens gehad heeft. Een kweekmeer werkt niet (Q 168), terwijl een veulensmeer ook in de kar loopt (Q 77). In tegenstelling tot een veulensmeer is een kweekmeer gewoonlijk drachtig. Kleinere boeren zorgen ervoor een veulensmeer te hebben, die jaarlijks een veulen werpt, waardoor elk jaar een aanspanner ter beschikking staat. [JG 1a, 1b; N 8, 50b]
I-9
|
34312 |
fokzeug |
kurrenzog:
kerǝzox (P052p Schulen)
|
Zeug die men houdt om biggen te winnen. [JG 1a, 1b; N M, 22 add.; monogr.]
I-12
|
21559 |
fooi |
drinkgeld:
dring-geld (P052p Schulen)
|
fooi [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
21556 |
fortuin maken |
fortuin maken:
He zal fortuun make (P052p Schulen)
|
Fortuin. [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
33528 |
framboos |
framboos:
frambues (P052p Schulen)
|
framboos [ZND 34 (1940)]
I-7
|
21555 |
frankrijk |
frankrijk:
Veiə hebbe in Frankrɛk gezete (P052p Schulen)
|
Wij hebben in Frankrijk gezeten. [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
20586 |
fruit bewaren |
mouten:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51
muiten (P052p Schulen)
|
leggen de kinderen fruit te rijpen in verborgen hoekjes; hoe noemen zij dat: meuken of iets dergelijks? [ZND 01u (1924)]
III-2-3
|