e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Schulen

Overzicht

Gevonden: 1625
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
middagmaal noen, de -: nyn (Schulen) namen en uren van de dagelijkse maaltijden: middag [ZND 18G (1935)] III-2-3
middelste kegel koning: de keuning (Schulen) Hoe heet de middelste kegel in het kegelspel? [ZND 36 (1941)] III-3-2
middendeel van het paard romp: ro.mp (Schulen) De middel- of middenhand van het paard, in tegenstelling met ''voorste deel van het paard tot achter de voorbenen'' (3.1.3) en ''achterhand van het paard'' (3.3.14). [JG 1a, 1b; N 8, 12] I-9
middennaafbanden dombanden: dombã.nt (Schulen) De ijzeren banden om het brede gedeelte van de naaf, aan weerszijden van de spaken. Zie ook afb. 214 en de lemmata ɛmuilbandɛ en ɛachternaafbandɛ.' [N G, 43e; N 17, 60; JG 1a; JG 1b; L 39, 22 add.; monogr.; div.] II-11
mijt afdekken besteken: bǝstēkǝ (Schulen), toemaken: tǫűma.kǝ (Schulen) De korenmijt van een dak voorzien. Zie de toelichting bij het lemma ''buitenstaande korenmijt'' (5.1.18). Bij besteken merkt Goossens in zijn materiaal op: "meer speciaal de grote band om de kop". [N 15, 45a; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-4
mikken mikken: mekə (Schulen), mikken (Schulen) lonken (mikken) [RND] || Op iemand mikken (om met een boog of geweer te schieten). [ZND 38 (1942)] III-3-2
misdienaar koorezel: spottend  koorezel (Schulen), misdienaar: misdiener (Schulen) Hoe heet de jongen die de mis dient? [ZND 36 (1941)] III-3-3
mist, nevel (alg.) dikke mist: ine dikke mist (Schulen), nevel: dat is dunne mist bij avond of morgen  nevel (Schulen) mist, nevel [ZND 39 (1942)] III-4-4
modder, slijk modder: de weg loeg vol modder (Schulen) modder, slijk [ZND 39 (1942)] III-4-4
moe moe: mi: (Schulen) moe [RND] III-1-2