e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Sevenum

Overzicht

Gevonden: 6012
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dom dom: dom (Sevenum), dòm (Sevenum, ... ) Een dom, domkerk. [N 96A (1989)] || niet gemakkelijk denkend, beperkt van verstand, dom [dom, stom, lomp] [N 85 (1981)] III-1-4, III-3-3
domine salvam fac reginam nostram lofzang: lofzank (Sevenum) Het gezang na de hoogmis voor de regerende vorst(in), in Nederland: "Domine, salvam fac Reginam nostram"; in België: "Domine, salvum fac Regem nostrum". [N 96B (1989)] III-3-3
dominicaan dominicaan: dominikanen (Sevenum) Een Dominicaan [Dómmenekaan, preekheer, preekhier]. [N 96D (1989)] III-3-3
domino domino: domino (Sevenum, ... ) Het spel met 28 stenen die op één zijde met ogen of een punt gemerkt zijn (van dubbel blank tot dubbel zes) die tegen elkaar gelegd m oeten worden zó dat telkens gelijke ogen aan elkaar sluiten en waarbij iedere speler probeert domino te worden, d.w.z. zi [N 88 (1982)] III-3-2
domme man stommerik: stòmmerik (Sevenum, ... ) een dom persoon [domoor, dommerik, dotskop] [N 85 (1981)] III-1-4
domme vrouw onnozel schaap: ònneùzel schaop (Sevenum), ⁄n unneuzel schaòp (Sevenum) een dommme vrouw [lut, kul, dulleke] [N 85 (1981)] III-1-4
dommekracht winde: weŋt (Sevenum) In het algemeen het werktuig waarmee de boom werd opgekrikt om hem onder de boomwagen te kunnen hangen. Zie ook het lemma ɛdommekrachtɛ in wld II.11, pag. 8. De werkman die de gevelde bomen naar de boomwagen versjouwde, werd in Tungelroy (L 318b) sjouwer (šǫwǝr) genoemd.' [N 50, 12a; N 75, 137c] II-12
dompelen dompelen: dòmpele (Sevenum, ... ) Dompelen: geheel doen onder gaan in een vloeistof (dompelen, duwen, soppen, onderduwen). [N 84 (1981)] || in een vloeistof dompelen [dopen, doppen, dompelen] [N 91 (1982)] III-1-2, III-4-4
donderen hommelen: hommele (Sevenum) donderen [hommelen] [N 22 (1963)] III-4-4
donderslag helle slag: ènne hélle slaag (Sevenum), ⁄ne hèlle slaag (Sevenum) hevige donderslag [ketterslag, kletteraar] [N 81 (1980)] III-4-4