23706 |
een kruisteken maken |
n kruus maake:
kruus slaon (L266p Sevenum),
zich zaegene (L266p Sevenum)
|
Een kruisteken maken/slaan, zich bekruisen, zich zegenen [zich bekruuse [N 96B (1989)]
III-3-3
|
17887 |
een kuil graven |
dabben:
dabbe (L266p Sevenum),
(hond, konijn)
dabbe (L266p Sevenum),
graven:
graave (L266p Sevenum),
grave (L266p Sevenum)
|
kuil, Een ~ maken (dappen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
19216 |
een lelijk gezicht trekken |
(een) snuit trekken:
n snōēt trekken (L266p Sevenum),
grieken:
greeke (met zaniken) (L266p Sevenum)
|
grijnzen, een lelijk gezicht trekken [greeze, nen toot zette, snuit trekke, grimas maken] [N 10 (1961)]
III-1-4
|
22566 |
een list gebruiken add. |
foef (zn.):
foef (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
Een list gebruiken bij het kaarten [finten]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
33893 |
een naar boven schelend oog |
(een) schele:
sxē̜lǝ (L266p Sevenum)
|
[N 8, 90v]
I-9
|
18337 |
een paar sokken |
sokken:
zök (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
kousen, paar ~ [zök, zökke] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
17875 |
een pak slaag geven |
afdrogen:
aaf drūūge (L266p Sevenum),
āāfdrŭŭge (L266p Sevenum)
|
pak slaag geven (batteren, foeksen, foempen, juinen, kletsen, naaien, peren, rossen, smeren, vegen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21935 |
een pen verliezen |
pennen stoten:
penne-stoëte (L266p Sevenum)
|
Hoe zegt men: af en toe een pluim of pen verliezen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21656 |
een prijs vragen |
loven:
lōēve (L266p Sevenum)
|
aanbieden, Voor een bepaalde prijs te koop ~ [loven of geloven? zegt men wel: wat looft ge uw kippen = welke prijs vraagt ge ervoor?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
22517 |
een priktol bovenhands uitwerpen -> met een priktol spelen |
pintollen:
pintollen (L266p Sevenum)
|
Een priktol [tol met een ijzeren punt die geworpen wordt] bovenhands uitwerpen, om er een andere mee te treffen [kampen, kappen, klodderen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|