26820 |
afstoten van turf |
uitschurgen:
ūtsxørǝgǝ (L266p Sevenum)
|
Vervoeren van turf van het turfveld naar de rand van de weg. [I, 72]
II-4
|
33313 |
aftrekken (met de hand) |
plukken:
pløkǝ (L266p Sevenum)
|
Het uit de grond trekken van konijnevoer, onkruid, e.d., zonder dat daarbij gereedschap wordt gebruikt. [N Q, 11c]
I-5
|
33031 |
aftrekken, uitwinnen |
afrollen:
āfrǫlǝ (L266p Sevenum),
inhalen:
enhālǝ (L266p Sevenum)
|
Na het inkappen rolt de maaier met de mathaak de halmen samen en haalt ze naar zich toe. Het is de "tweede fase" van de zichtbehandeling. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en bij het lemma ''afleggen'' (4.4.3) bij het maaien met de zeis. [N 15, 16g; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 23, 16.2; L 48, 34.2; Lu 2, 34.2; monogr.; add. uit N 15, 16i]
I-4
|
21383 |
aftroggelen |
aftroggelen:
aaf-tròggele (L266p Sevenum),
aaftroggele (L266p Sevenum)
|
listig of met bedrog iets van iemand weten te krijgen [troggelen, aftroggelen, uitschillen, affoefelen, aftruifelen, aftisselen, afstrepen, affutselen, afzetten] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
34002 |
aftuigen |
aftouwen:
āftǫu̯ǝ (L266p Sevenum)
|
Het paard van het trektuig ontdoen door de verschillende delen van het paardetuig los te gespen en af te nemen. [JG 1b; N 8, 97b]
I-10
|
26770 |
afval van het grauwveen |
gemul:
gǝmøl (L266p Sevenum)
|
[I, 44]
II-4
|
24848 |
afvallen van bladeren |
afvallen:
aafvalle of verleze (L266p Sevenum),
verliezen:
aafvalle of verleze (L266p Sevenum)
|
afvallen van bladeren [DC 48 (1973)], [Goossens 1b (1960)]
III-4-3
|
19429 |
afwasborstel |
afwasborstel:
afwasborsel (L266p Sevenum)
|
borstel; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19529 |
afwasteil, afwasbak |
afwasbak:
aafwasbak (L266p Sevenum),
afwasbak (L266p Sevenum),
schotelenbak:
(oo = kort).
schootelebak (L266p Sevenum),
wasbak:
wasbak (L266p Sevenum),
wasblik:
wasblèk (L266p Sevenum)
|
afwasbak [N 07 (1961)] || bak waarin men afwast [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19655 |
afwaswater |
opwaswater:
òpwaswaater (L266p Sevenum),
schotelwater:
schòtelwaater (L266p Sevenum)
|
Hoe noemt u in uw dialect het water waarin men de vaat doet/gedaan heeft? [N105 (2000)]
III-2-1
|