22676 |
grote trom met bekkens |
dikke trom:
dikə troͅm (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
Een grote trom met bekkens [djingel]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
24857 |
grote weegbree |
weegtraan:
WBD
waegtraone (L266p Sevenum),
WLD
waegtrāone (L266p Sevenum)
|
Grote weegbree (plantago major 10 tot 50 cm groot. Alle bladeren staan in een wortelrozet en zijn bijna eirond of eivormig, de bladeren parallelnervig en langgesteeld; de bloemen bevinden zich in lange cilindrische aren, de bloemkroon is vliezig, en bru [N 92 (1982)]
III-4-3
|
25234 |
grote wolk |
hommelkop:
#NAME?
hòmmelkop (L266p Sevenum),
əne hòmmelkòp (L266p Sevenum),
kop:
əne kòp (L266p Sevenum),
⁄nne kop (L266p Sevenum)
|
grote, op zichzelf staande wolk [bonk] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
18872 |
gruwelijk |
ijsachtig:
ijséchtig (L266p Sevenum),
iës-èchtig (L266p Sevenum),
ijselijk:
ysselik (L266p Sevenum),
schrikkelijk:
schrikkelik (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
grote schrik opwekkend, afschuwwekkend [erg, gruwelijk, ijselijk] [N 85 (1981)] || gruwelijk [SGV (1914)] || vervuld worden van afgrijzen, iets heel erg afschuwelijk vinden [ijzen, schruwen, grijzelen, grillen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19082 |
guit |
guit:
guut (L266p Sevenum),
luiszakje:
loeszekske (L266p Sevenum)
|
guit [SGV (1914)]
III-1-4
|
18834 |
guitig |
snaak:
snaak (L266p Sevenum),
⁄ne snaak (L266p Sevenum)
|
vrolijk plagend of op overmoedige wijze grappig [farsig, guitig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21331 |
gulden |
gulden:
gulde (L266p Sevenum),
gulden (L266p Sevenum),
piek:
piek (L266p Sevenum)
|
gulden [SGV (1914)] || gulden, een ~ [kent uw dialect ook namen als piek, pieterman of andere?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
23267 |
gulden mis |
gulden mis:
gulden mis (L266p Sevenum)
|
De mis op quatertemperwoensdag van de Advent, guldenmis, noodmis [julde maes]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
18541 |
gulp van een broek |
gulp:
gulp (L266p Sevenum)
|
gulp, met knoopjes te sluiten voorsplit [rötsj, fluitje] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
19075 |
gunnen |
doorgaan:
de kōēp giet daor (L266p Sevenum),
gunnen:
gunne (L266p Sevenum)
|
gunnen [SGV (1914)] || ze wordt gegund, i.v.m. de openbare verkoping van b.v. een boerderij [de boerderij gaat af?] [N 21 (1963)]
III-1-4, III-3-1
|