e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Sevenum

Overzicht

Gevonden: 6012
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
azijn edik: aèk (Sevenum), eik (Sevenum), eèk (Sevenum), àèk (Sevenum) azijn [DC 35 (1963)] || azijn; Hoe noemt U: De zure vloeistof bestaande uit azijnzuur en water, die o.a. gebruikt wordt bij het bereiden en conserveren van spijzen (azijn, arzijn, eek) [N 80 (1980)] III-2-3
baaien onderrok baaien rok: baaie rók (Sevenum), baajerók (Sevenum) onderrok, dikke baaien ~ [N 24 (1964)] III-1-3
baalschort baalscholk: baalschólk (Sevenum, ... ) voorschoot van jute of grof linnen of een als schort gebruikte baalzak [slobbert, baolscholk, baalslop, pleggert, plekker] [N 24 (1964)] || voorschoot, werkschort zonder borststuk scholk, skolk, veuring, veurik, sloep, sloof, slopschorteldoek] [N 24 (1964)] III-1-3
baantje glijden op het ijs slidderen: sliddere (Sevenum, ... ), slidderen (Sevenum, ... ), (op het ijs).  sliddere (Sevenum) Baantje glijden [siddere, slibbere, sleure, kejje]. [N 07 (1961)] || glijden [SGV (1914)] || Glijden: zich langs en oppervlak gemakkelijk, met zeer weinig wrijving voortbewegen (glijden, slibberen, glissen, schuiven, slifferen, slipperen, schampen). [N 84 (1981)] || Kinderen maken op de sneeuw of het ijs wel een gladde baan, door er telkens en achter elkaar overheen te glijden. Hoe noemt men het glijden op dit baan? [DC 44 (1969)] III-3-2
baarmoeder van de kip lijf: lif (Sevenum) Het geheel der geslachtsorganen van een kip. [N 19, 57] I-12
baarmoeder van de koe baarmoeder: bārmōdǝr (Sevenum) [N 3A, 48; A 48A, 47a] I-11
baas schoester: sxustǝr (Sevenum) Eigenaar van het schoenmakersbedrijf of -bedrijfje. [N 60, 217e] II-10
babbelaar zobbeltje: zoebelke (Sevenum) babbelaar; Hoe noemt U: Een balletje van suiker of stroop (babbelder, babbelaar, brok, babbel(tje), suikerbal, sabbelder, ababol, rababbel, kussentje, spekje, steek, kokinje, babbelut) [N 80 (1980)] III-2-3
baby van zeven maanden kind van zeven maanden: kiengd va zève mand (Sevenum), wicht van zeven maanden: wicht van zeve mand (Sevenum) een baby van 7 maanden [DC 46 (1971)] III-2-2
baby, zuigeling buideltje: vroeger soms: -  buiderke (Sevenum), kindje: kiendje (Sevenum, ... ), kientje (Sevenum), kleine, een -: kleine (Sevenum, ... ), popje: vroeger  pupke (Sevenum), wicht: weecht (Sevenum) baby, zuigeling; benaming voor kind beneden één jaar [DC 30 (1958)] || baby, zuigeling; benaming voor kind beneden één jaarbuidel [DC 30 (1958)] || baby, zuigeling; benaming voor kind beneden één jaarpopke [DC 30 (1958)] || pasgeboren kind; bij onze buren hebben ze een baby gekregen [DC 30 (1958)] III-2-2