19515 |
koffiepot |
koffiekan:
koffiekan (L266p Sevenum),
koffiepot:
koffiepot (L266p Sevenum)
|
pot waarin koffie wordt gezet [N 20 (zj)]
III-2-1
|
20787 |
koken (intr.) |
koken:
kaoke (L266p Sevenum),
kaokə (L266p Sevenum)
|
koken [DC 03 (1934)], [RND]
III-2-3
|
34109 |
kol |
kol:
kǫl (L266p Sevenum)
|
Witte vlek op het voorhoofd van de koe. [N 3A, 135b]
I-11
|
33888 |
kolder |
kolder:
kǫldǝr (L266p Sevenum)
|
Kolder (< lat. cholera) is een slepende, ongeneeslijke hersenaandoening, die aanleiding geeft tot stoornissen in de beweging en de bloedsomloop. De uiterlijke verschijnselen zijn: onhandelbaarheid, niet willen werken, een sufferig uiterlijk, het hoofd laag houden en de oren laten hangen, evenals een waggelende gang. Deze vorm van aandoening wordt stille kolder genoemd. Bij verergering van de ziekte wordt het paard wild, draait in het rond en slaat op hol. Dan spreekt men van razende kolder. [A 48A, 37; N 8, 90p; monogr.]
I-9
|
19636 |
kolengruis |
kolengruis:
kaolegruus (L266p Sevenum)
|
Hoe noemt u het gruis van kolen? [N 104 (2000)]
III-2-1
|
19634 |
kolenschop |
kolenschup:
kaoleschup (L266p Sevenum)
|
Hoe noemt u het werktuig om kolen enz. langs het keldergat in te doen (breed en aan een zijde afgerond)? (schop, troefel, kolenschup) [N 104 (2000)]
III-2-1
|
33026 |
kolven afstropen |
kolven:
kolven (L266p Sevenum)
|
De maïskolven ontdoen van de schutbladeren. Het object van de handeling is steeds maïskolven. [N Q, 22]
I-4
|
17813 |
komen |
komen:
kōmə (L266p Sevenum),
kômen (L266p Sevenum)
|
komen [RND], [SGV (1914)]
III-1-2
|
22540 |
komen kijken naar de slacht |
varken prijzen en binnenslepen:
varken prijzen en binnenslepen (L266p Sevenum)
|
het komen kijken naar de slacht [VC 26 (1961)]
III-3-2
|