23718 |
kralen van de rozenkrans |
kralen:
kralle (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
De kralen van de rozenkrans [de kralle, krelkes, kraole, kräölkes?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
32072 |
kram |
haak:
(mv)
hø̜̄k (L266p Sevenum)
|
Oog, haak of kram waarin het slaghout gestoken werd om het vast te zetten. [N 17, 21; N G, 56g]
I-13
|
21340 |
kramer |
kramer:
ps. de e staat subscript geschreven en is omgespeld in: ë.
krieëmer (L266p Sevenum)
|
kramer [SGV (1914)]
III-3-1
|
33896 |
krampig |
krampentrekker:
krampǝtrɛkǝr (L266p Sevenum)
|
Gezegd van een paard dat kramp in de benen heeft. Vooral als de paarden een tijdje gestaan hebben, zijn ze erg stijf in de achterpoten. Het paard gaat als een haan. Zie ook het lemma ''hanetred'' (7.29). [N 8, 94c]
I-9
|
24045 |
kransen |
kransen:
krènse (L266p Sevenum)
|
Een krans van dennegroen maken voor een priesterfeest [krensen]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
21342 |
krant |
gazet (<fr.):
gezet (L266p Sevenum),
krant:
krant (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum),
krànt (L266p Sevenum)
|
een dagelijks verschijnend drukwerk ter verspreiding van nieuws en wetenswaardigheden en tot voorlichting van het publiek [gazet, krant, courant, journaal, dagblad] [N 87 (1981)] || krant [SGV (1914)]
III-3-1
|
25034 |
krassen |
krassen:
krasse (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum),
schrapen:
schraape (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
het geluid geven van een scherp voorwerp dat over een hard oppervlak schraapt [skratsen, krassen, kratsen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21031 |
kreeft |
kreeft:
krèft (L266p Sevenum)
|
kreeft [SGV (1914)]
III-2-3
|
24339 |
krekel |
krekel:
kreekel (L266p Sevenum),
[eerste] e = ee/?
krēkel (L266p Sevenum)
|
krekel [DC 07 (1939)], [SGV (1914)]
III-4-2
|
18107 |
krentenbaard |
krentenbaard:
krinte-ba(a)rt (L266p Sevenum),
krintebaard (L266p Sevenum)
|
Uitslag, zweertjes op de lippen en de kin (krentenbaard, baardziekte). [N 84 (1981)]
III-1-2
|