e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Sevenum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lende dunningen: dunninge (Sevenum), lende: lende (Sevenum), lengde (Sevenum) lendenen [SGV (1914)] || lendenen [lenge, leene, leende] [N 10 (1961)] III-1-1
lenig zwak: zwaak (Sevenum, ... ), zwak (Sevenum) Gebruikt men bij u een woord als zwak in de zin van lenig, buigzaam? Zo ja, hoe is dan de uitspraak? [DC 43 (1968)] || lenig [zwak, gezwak] [N 10 (1961)] III-1-1
lente, voorjaar lente: de lengte (Sevenum), lijnkte (Sevenum) lente [DC 39 (1965)] III-4-4
lepe, doortrapte kerel schlauberger (du.): slòwberger (Sevenum), ⁄ne sloow-berger (Sevenum), uitgekookte, een -: oët-gekòkte (Sevenum) een doortrapte kerel [fijnaard, fijne, leperd] [N 85 (1981)] || zeer bedreven in het kwaad of in het kwaaddoen en daarbij zeer sluw [slim, glad, hel, leep, doortrapt] [N 85 (1981)] III-1-4
lepel boor: ǝt˱ bōr (Sevenum), lepel: laepel (Sevenum), leipel (Sevenum), lè-pel (Sevenum) Het onderste, snijdende gedeelte van het boorijzer van een klompenmakersavegaar. Zie ook afb. 241. [N 97, 74] || lepel [DC 35 (1963)] || lepel in het algemeen (lepel, lippel, leeper) [N 20 (zj)] II-12, III-2-1
lepelrek lepelrekje: laepelrekske (Sevenum) rekje aan de wand waarin lepels worden bewaard [N 20 (zj)] III-2-1
leraar leraar: lieraar (Sevenum), liëraar (Sevenum) een leerkracht aan een instelling voor voortgezet onderwijs [magister, leraar, regent, leer] [N 90 (1982)] III-3-1
leren beenkap gamasche: kemasse (Sevenum, ... ) lederen beenkappen [kemasse, kamasje] [N 24 (1964)] III-1-3
leren muts die onder de kin wordt gesloten muts: muts (Sevenum) muts, op bivakmuts gelijkende lederen ~ die onder de kin met een knoop wordt gesloten [N 25 (1964)] III-1-3
leren, studeren studeren: studeere (Sevenum) studeeren [SGV (1914)] III-3-1