| 22400 |
loten |
loten:
loete (L266p Sevenum)
|
Het spel waarbij de winnaar(s) door het lot word(t)(en) aangewezen [loten, loteren, lotelen, loteren]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
| 25247 |
loteren, los zitten |
lodderen:
loddere (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
los zitten, gezegd van onderdelen [loteren] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
| 22529 |
lotto |
lotto:
looeto (L266p Sevenum)
|
Het spel waarbij de winnaar(s) door het lot word(t)(en) aangewezen [loten, loteren, lotelen, loteren]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
| 21194 |
luchtballon |
luchtballon:
leugblon (L266p Sevenum),
luch-ballon (L266p Sevenum)
|
een ballon die kan opstijgen met een mand eronder om personen te vervoeren [ballon, luchtbal, luchtbol, luchtschip] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
| 24998 |
luchtbel in water |
bel:
belle (L266p Sevenum),
bèlle (L266p Sevenum)
|
de opborrelende lucht- of gasbel in een vloeistof [wal, wel, brobbel, bobbel] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
| 17687 |
luchtpijpen |
luchtpijpen:
loochpīēpe (L266p Sevenum)
|
luchtpijpen [loospiepe] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
| 25217 |
luchtx |
lucht:
Algemene opmerking: lijst niet omgespeld!
looch (L266p Sevenum),
lógt (L266p Sevenum)
|
lucht [DC 03 (1934)]
III-4-4
|
| 19619 |
lucifer |
lucifer:
lucifer (L266p Sevenum),
zwegelstek:
zwègelstek (L266p Sevenum),
zwëgelstek (L266p Sevenum)
|
Hoe noemt men het houtje, waarmee men vuur kan maken en dat in het Nederl. lucifer wordt genoemd? [DC 30 (1958)]
III-2-1
|
| 18918 |
lui |
lamzak:
lam-zak (L266p Sevenum),
làmzàk (L266p Sevenum),
lui:
lui (L266p Sevenum)
|
lui (traag) [SGV (1914)] || niet verlangend om te werken of een handeling te verrichten [lui, niet scheutig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 21346 |
lui (lieden) |
lui:
luw (L266p Sevenum),
Opm. kort uitgesproken.
luu (L266p Sevenum),
mensen:
miŋksə (L266p Sevenum),
miŋəsə (L266p Sevenum)
|
lui (lieden) [SGV (1914)] || lui/lieden; de - zijn vandaag allemaal buiten op het land aan het maaien [DC 03 (1934)] || mensen [RND] || volk [RND]
III-3-1
|