e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Sevenum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
maatje, maat van 0,1 liter maatje: mötje (Sevenum), mùtje (Sevenum) de maat die een inhoud aangeeft van 0,1 liter [maatje] [N 91 (1982)] III-4-4
maatmand vatse mand: vatsǝ maŋt (Sevenum) Mand met bepaalde inhoudsmaat. Zie ook het lemma ɛvatɛ in wld II.3, pag. 159-160.' [N 20, 50; N 40, 94; N 40, 95; monogr.] II-12
mager schraal: schrāōl (Sevenum), schrapel: schrīēpel (Sevenum), vazel: vazel (Sevenum), vāzel (Sevenum) mager [schrepel, schraal] [N 10 (1961)] || mager; Hoe noemt U: Mager, niet vet, gezegd van voedsel (schraal, schrekel) [N 80 (1980)] III-1-1, III-2-3
mager kalf schrimpel kalfje: sxrempǝl kɛlfkǝ (Sevenum) [N 3A, 147b] I-11
mager paard kapstok: kapstǫk (Sevenum) [N 8, 62m] I-9
mager worden afvallen: aafvalle (Sevenum), aafvàlle (Sevenum) Mager worden: in omvang en gewicht afnemen (afslekkeren, krimpen, slinken). [N 84 (1981)] III-1-1
magere koe kapstok: kapstǫk (Sevenum) [N 3A, 147a] I-11
mais oogsten afdoen: āf˱dōn (Sevenum) De maïskolven van de planten aftrekken. Het object van de handeling is steeds maïs -vergelijk het lemma ''mais'', 1.2.12- of maïskolven -vergelijk het lemma ''maiskolf'', 1.3.9-.' [N Q, 21; monogr.] I-4
maiskolf kolf: kǫlǝf (Sevenum) Het vruchtbeginsel van de maïsplant. In L 269a wordt het vrouwelijk vruchtbeginsel (kolf) anders benoemd dan het mannelijk beginsel (aar). Zie afbeelding 1, g, 1. [N Q, 20; monogr.] I-4
mak zinnig: zenex (Sevenum) Gezegd van een zachtaardig, gewillig paard. [JG 1a; N 8, 64i en 64j] I-9