e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Sevenum

Overzicht

Gevonden: 6012
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bengelen zwengelen: zwèngele (Sevenum, ... ) Bengelen: heen en weer slingeren (bammelen, bommelen, bengelen). [N 84 (1981)] III-1-2
benieuwen benieuwd zijn: beniejd zièn (Sevenum), ps. boven de ië (van beniët) staat nog een lengteteken; deze combinatieletter kan ik niet maken/omspellen!  beniët ziën (Sevenum) zijn nieuwsgierigheid wekken [wonderen, wonder doen, benieuwen] [N 85 (1981)] III-1-4
bepaalde hoeveelheid klats: klàts (Sevenum, ... ), scheut (water): scheut (Sevenum), troep: troep (Sevenum, ... ), vat (koren): (± 20 kilo koren).  vaat (Sevenum), = 20 kg.  vaat (Sevenum), voor: è voor (Sevenum) een aantal bij elkaar staande voorwerpen [trobbel] [N 91 (1982)] || een bepaalde hoeveelheid [meuk, zooi, spat, stauw, stoot, slof, stuiken, slodder, schoot] [N 91 (1982)] || een bepaalde hoeveelheid koren [gier] [N 91 (1982)] || een onbepaalde hoeveelheid [kwakkel, kwak] [N 91 (1982)] III-4-4
beredderen in de gaten houden: in de gaate haòje (Sevenum), in de gater houden: in de gater haoje (Sevenum) zaken in orde brengen, zorgen dat iets goed loopt [betimperen, betrekken, kwijten, beredderen] [N 85 (1981)] III-1-4
bergx bergen (mv.): mv.!  bérrəch (Sevenum) berg (bergen) [RND] III-4-4
bericht tijding: tiengt gekrège (Sevenum), WNT: ting (IV), In het Vroeg-nieuwndl. verkort uit tîding. Tijding, bericht.  tiengd (Sevenum), tiëngt (Sevenum) een bericht over iets dat nog onbekend was [nets, nieuws] [N 85 (1981)] || een mondeling of schriftelijk overgebrachte mededeling, inlichting [tijding, ting, weet, bericht] [N 87 (1981)] III-3-1
berkenbezem berkenbezem: gebruikt door kantonniers (vroeger).  berkenbessem (Sevenum) bezem gemaakt van berketwijgjes (rijsbezem, berkenbezem, berkenboender) [N 20 (zj)] III-2-1
beroerte beslag: beslaag (Sevenum, ... ) Beroerte: verlamming veroorzaakt door uitstorting van bloed in de hersenen (beroerte, beslag, aantok, slag). [N 84 (1981)] III-1-2
berrie berrie: bø̜ri (Sevenum) Elk van de twee bomen van de hoog- en stortkar waartussen het paard gespannen werd. De berries van de hoogkar verschillen essentieel van die van de stortkar: bij de eerste lopen de berries onder de hele bak door en maken ze er deel van uit (de zijwanden worden erop vastgezet), terwijl bij de tweede de berries tot halverwege de bak lopen en een aparte constructie vormen waarop de bak rust. Hierdoor kan de bak van de stortkar kippen, terwijl de berries op hun plaats blijven. Wanneer de bak van de hoogkar echter gekipt moet worden, gaat het hele voorstel van de kar omhoog. [N 17, 16 + 50b; N G, 54b + 64b; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2c; L 32, 63; L 34, 10; A 27, 20; Lu 5, 20] I-13
beschilderde klomp bonte klomp: boŋtǝ klomp (Sevenum) Van een verflaag voorziene klomp. In Loksbergen (P 47) werden de klompen geverfd en daarna gevernist. Speciaal voor de streek rond Loksbergen waren klompen waarop veters en vetergaten geschilderd waren. Zoɛn klomp werd een nestel genoemd.' [N 97, 148; N 24, add.] II-12