| 25064 |
oneven, niet door twee deelbaar |
omp:
omp (L266p Sevenum),
oomp (L266p Sevenum),
òmp (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum),
oneven:
ôênéve (L266p Sevenum)
|
niet door twee deelbaar, gezegd van een aantal [on, oneven, onk, omp] [N 91 (1982)] || oneven [DC 31 (1959)]
III-4-4
|
| 18975 |
onfatsoenlijk |
ongemanierd:
ongemènneert (L266p Sevenum),
òngemeneerd (L266p Sevenum)
|
in strijd met het fantsoen, met de goede manieren [vies, onfatsoenlijk] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 24360 |
ongedierte, algemeen |
gewormt:
gewörmt (L266p Sevenum),
ongesiefer:
ongesufer (L266p Sevenum),
óngesiefer (L266p Sevenum),
ongesiefert:
ongeseuferd (L266p Sevenum),
venijn:
pijn veroorzaakt door het steken v/e insekt
venīēn (L266p Sevenum)
|
gedierte, klein ~ (verzamelnaam voor insecten, wormen, spinnen enz.) [gediert, ongediert, gewörmt, ongesiefer] [N 26 (1964)] || schadelijke en hinderlijke insecten [DC 55 (1980)] || venijn(t), in de betekenis van klein gedierte; betekenis/uitspraak [N 26 (1964)]
III-4-2
|
| 18901 |
ongehoorzame jongen |
vlegel:
vlaegel (L266p Sevenum),
vlāēgel (L266p Sevenum)
|
een ongehoorzame jongen [bengel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 23246 |
ongelovige |
ongelovige:
ongeluuëvige (L266p Sevenum)
|
Een ongelovige, de ongelovigen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
| 18130 |
ongeluk |
ongeluk:
òngeluk (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
Ongeluk: door een misgreep, door vallen gekwetst worden (paret). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
| 18821 |
ongelukkige |
arme hals:
ermen hals (L266p Sevenum)
|
iemand die door het ongeluk is getroffen [stakkerd, duts] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 25057 |
ongeordende hoeveelheid, chaos |
rommel:
ròmmel (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum,
L266p Sevenum),
rotzooi:
rotzooi (L266p Sevenum),
rouwage:
⁄n rouwazie (L266p Sevenum)
|
een min of meer ordeloze menigte al of niet bijeenhorende zaken [boel, boek, omboel, deel, vracht, schep, scheut, meuk, drommel] [N 91 (1982)] || een verwarde boel [hals, rommel, piëel, warwinkel, werzel, pan] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
| 21919 |
ongepaarde mannelijke duif |
gescheiden duif:
gescheije doëf (L266p Sevenum)
|
Hoe heet de jonge, nog ongepaarde mannelijke duif? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
| 21921 |
ongepaarde vrouwelijke duif |
gescheiden duivin:
gescheije doevin (L266p Sevenum)
|
Hoe heet de jonge, nog ongepaarde vrouwelijke duif? [N 93 (1983)]
III-3-2
|