e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Sevenum

Overzicht

Gevonden: 6012
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bevelen commanderen: còmmendere (Sevenum, ... ), kommandeere (Sevenum, ... ), commanderen (<fr.): còmmendere (Sevenum), kommandeere (Sevenum) een opdracht waaraan gehoorzaamd moet worden [bevel, beveel, last, orden] [N 85 (1981)] || iemand nadrukkelijk of met gezag opdragen iets te doen [heten, hieten, ordenen, bestellen, bevelen] [N 85 (1981)] III-1-4, III-3-1
bevend schudden met de huid razelen: rāzǝlǝ (Sevenum) Rillen, beven, huiveren, vooral na zware arbeid, bij koude en uit angst. [N 8, 66 en 68] I-9
bewaarplaats van bieten en groenvoer in de stal krotenhoek: krūǝtehōk (Sevenum), voerhoek: vōrhōk (Sevenum) De plaats in de stal waar bieten en groenvoeder worden bewaard voor direct gebruik. De grote voorraad bevindt zich buiten de stal. De in de stal bewaarde hoeveelheid is voldoende voor enkele keren voederen. Sommige woordtypen benoemen niet een specifieke opslagplaats voor bieten en groenvoeder, maar duiden in het algemeen de ruimte aan waarin men dit voeder opslaat. Zie voor de fonetische documentatie van de woorden (voerhuis), (voederij), (voerij) en (voerderij) het lemma "voorstal, voedergang" (2.2.5). [N 5A, 34c] I-6
bewieroken wieroken: wirreke (Sevenum, ... ) Wieroken, bewieroken [wiereke?]. [N 96B (1989)] III-3-3
bewolking lucht: de loog (Sevenum), wolken: Nb. Doffe "o".  de wolken (Sevenum) bewolking, zwerk, wolkendek [schoft] [N 22 (1963)] III-4-4
bewolkte lucht duistere lucht: de looch is duuster, dou zuus gin sterre (Sevenum), duuster loog (Sevenum) Hoe zegt men in uw dialect: De lucht, de hemel is bewolkt, je ziet geen sterren. [DC 30 (1958)] III-4-4
bezadigd rustig: ènne rùstige (Sevenum), ⁄ne rùstige (Sevenum) zeer kalm [bezadigd, bedaard, gemoedereerd] [N 85 (1981)] III-1-4
bezem bezem: beͅsəm (Sevenum), bɛsəm (Sevenum) bezem [RND], [SGV (1914)] III-2-1
bezemsteel steel: stē̞l (Sevenum) bezemsteel [RND] III-2-1
bezig zijn doende zijn: dònde zièn (Sevenum), dònde ziën (Sevenum) werkzaam aan of met iets bezig zijn [bezig, onledig, ollig, doende, gesteld [zijn aan]] [N 85 (1981)] III-1-4