21437 |
politieagent |
politie (<lat.):
pliessie (L266p Sevenum),
veldwachter:
veldwàchter (L266p Sevenum)
|
een agent van politie [linkert, agent] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19482 |
pollepel |
soeplepel:
(soep opscheppen)
soeplaepel (L266p Sevenum)
|
lepel, metalen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
18292 |
polsmof |
mof:
mof (L266p Sevenum)
|
polsmof, kort gebreid kledingstuk ter verwarming van pols en hand [sjtoek, polsmof, handmufke, armmufke, molleke, moefke] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
33807 |
pommelee, appelschimmel |
appelschimmel:
apǝlsxømǝl (L266p Sevenum)
|
Paard met ronde, glanzende plekken in de vorm van appels in het haarkleed, van binnen wit en van buiten zwart. De afwisseling van zwarte en witte haren vormt een cirkelvormig patroon, vooral op de schouders en het kruis. [JG 1a, 1b; N 8, 63c, 63d en 63e]
I-9
|
24431 |
pompen van de meikever |
pompen:
WLD
pòmpe (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
Hoe noemt u het herhaalde malen de vleugels bewegen voordat hij opvliegt, gezegd van een meikever (geld tellen) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
18504 |
pompon van een muts |
poesje:
puuske (L266p Sevenum)
|
pluim van een muts [floes] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
21536 |
ponder |
ponder:
kleine gewichten
pungder (L266p Sevenum)
|
Weeginstrument met trekveerwerking. [N 18 (1962)]
III-3-1
|
27093 |
pontbrug |
pontbrug:
(mv.)
pontbrøgǝ (L266p Sevenum)
|
Pontonbrug, verplaatsbare brug over de hoofdwijk. De opgave uit L 244b "pompbrug" moet men waarschijnlijk beschouwen als een volksetymologische verbastering van "pontbrug". [II, 96a]
II-4
|
21170 |
ponton |
ponton (fr. <it.):
ponton (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
een drijvende brug (ponton) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19474 |
pook |
rakelijzer:
rø͂ͅəkəlīzər (L266p Sevenum)
|
pook [SGV (1914)]
III-2-1
|