23930 |
profeet |
profeet:
prefieët (L266p Sevenum)
|
Een profeet [profieët]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19272 |
profiteren |
profiteren:
proffetere (L266p Sevenum),
profiteere (L266p Sevenum)
|
een goed, nuttig gebruik maken, voordeel trekken van een gelegenheid [blaaien, profiteren, luizen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18221 |
pronken |
pronken:
prònke (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
in het oog lopend opgeschikt, in het openbaar zich voordoen, pralen [pronken, prijken, spiegelen, pralen] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
18190 |
pronkveer op een hoed |
veer:
vaer (L266p Sevenum)
|
pronkveer op een hoed [N 25 (1964)]
III-1-3
|
20506 |
proosten |
klinken:
klinke (L266p Sevenum),
proosten:
prāōste (L266p Sevenum),
prooste (L266p Sevenum)
|
proosten; Hoe noemt U: De glazen tegen elkaar aanstoten als teken dat men elkaar veel goeds toewenst (knutsen, klinken, proosten) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
21698 |
prop |
prop:
prop (L266p Sevenum),
pròp (L266p Sevenum)
|
een bal van samendrukbaar materiaal, bijv. papier [dompel, bol, prop] [N 91 (1982)]
III-3-1
|
22310 |
proppenschieter |
klapbus:
klapbus (L266p Sevenum),
knaptoet:
knaptoe.t (L266p Sevenum),
knaptōēt (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum,
L266p Sevenum),
(tegenwoordig).
knaptōēt (L266p Sevenum),
toet:
tōēt (L266p Sevenum)
|
Klakkebus (speelgoed gemaakt van vlierehout om proppen mee weg te schieten) [knaptoet, kraaktuut, proppesjeeter, klambös]. [N 06 (1960)] || Proppenschieter. [BN 03]
III-3-2
|
20456 |
prostituée |
hoer:
hoer (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
prostituée, publieke vrouw [hoer, lichtvink, deerne, blaar] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
19676 |
provisiekast, etenskast |
keukenkast:
kø͂ͅkəkast (L266p Sevenum)
|
voorraad- of provisiekast [N 05A (1964)]
III-2-1
|
18403 |
pruik |
pruik:
proëk (L266p Sevenum),
prŏĕk (L266p Sevenum)
|
kunstmatig vervaardigde haarbedekking, valse haardos [kalot, pruik] [N 86 (1981)]
III-1-3
|