20568 |
pruimen |
pruimen:
prōēme (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
pruimen; Hoe noemt U: Tabak kauwen (pruimen, sikken, sjikken) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
21354 |
pruis |
pruis:
Prūūs (L266p Sevenum)
|
Pruis [SGV (1914)]
III-3-1
|
21355 |
pruisen |
pruisen:
Prūūsse (L266p Sevenum)
|
Pruisen (land) [SGV (1914)]
III-3-1
|
18926 |
prutsen |
breien:
braòije (L266p Sevenum),
fotselen:
fòtsele (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum,
L266p Sevenum),
hampelen:
hàmpele (L266p Sevenum),
haspelen:
haspèle (L266p Sevenum),
knommelen:
knòmmele (L266p Sevenum)
|
iets slordig doen [leuteren] [N 85 (1981)] || nutteloze arbeid verrichten [N 85 (1981)] || slecht, slordig werk leveren door onvoldoende kennis [broddelen, brodden, modderen, troddelen, figgelen, knoefelen, foefelen, krabben, fikkelen] [N 85 (1981)] || slordig, slecht werk [geprös, kloterij, gekwansel, troddel] [N 85 (1981)] || verkeerd handelen, niet op de goede manier maken [verkerven] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18908 |
prutser |
brader:
⁄nne braojer (L266p Sevenum),
hampelmann (du.):
hampelleman (L266p Sevenum),
hàmpelemàn (L266p Sevenum),
prutshannes:
pruts-hannes (L266p Sevenum),
⁄nne prutshànnes (L266p Sevenum),
sukkelaar:
sukkeler (L266p Sevenum)
|
iemand die onhandig is [kavveleuter, boerenklos, klos] [N 85 (1981)] || ondegelijk of onvoldoende werk verrichten of ondegelijk aan iets werken [prutsen, fanneken, vrellen, prutten, dooieren, merelen, kloten, klooien, teutelen, zeuren, soeliën, hannesen, treuzelen, teuten, semmelen] [N 85 (1981)] || slecht, slordig werk leveren door onvoldoende kennis [broddelen, brodden, modderen, troddelen, figgelen, knoefelen, foefelen, krabben, fikkelen] [N 85 (1981)] || sukkelaar [SGV (1914)]
III-1-4
|
18930 |
prutswerk |
fotsel:
fòtsel (L266p Sevenum),
prutswerk:
prutswerk (L266p Sevenum),
prùtswerk (L266p Sevenum)
|
slordig, slecht werk [geprös, kloterij, gekwansel, troddel] [N 85 (1981)] || werk dat ondeugdelijk of ondegelijk is [getotter, prutswerk, kleuterwerk, kutselwerk] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20578 |
pruttelen |
zolveren:
zólvere (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
Hoe noemt U: Snurkende geluiden maken, gezegd van een pijp (smierken, lurken) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
34513 |
pseudovogelpest |
vogelpest:
vogelpest (L266p Sevenum)
|
Pseudovogelpest, New-Castle ziekte is een virusziekte. Ademnood en zenuwstoornissen zijn de voornaamste kenmerken, ook verdwijnt de leg plotseling bijna helemaal. [N 19, 64]
I-12
|
20311 |
puber |
aankomend:
aankààmend (L266p Sevenum),
aankomende:
aankomende (L266p Sevenum),
jongere:
jóngere (L266p Sevenum)
|
iemand van jeugdige leeftijd (jongere) [N 102 (1998)] || puber; iemand tussen 15 en 18 jaar, in de levensperiode waarin de geslachtsrijpheid optreedt en zichzelf ontwikkelt, tevens periode van geestelijke rijping [puber, aankomeling] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
20651 |
pudding |
pudding:
Syst. WBD
pudding (L266p Sevenum)
|
Pudding (bodding, podding?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|