23798 |
ratel van witte donderdag |
ratel:
ratel (L266p Sevenum)
|
De ratel die van Witte Donderdag tot aan de zaterdag vóór Pasen in plaats van de altaarschel tijdens de mis wordt gebruikt. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
24711 |
ratelpopulier |
kaakvitsen:
WLD
kaak-vièste (L266p Sevenum),
kaakvìĕste (L266p Sevenum)
|
De ratelpopulier; heeft bijna ronde bladeren met een gegolfde rand die aan lange platte stelen zitten; bij een beetje wind bewegen ze schuin langs elkaar, wat een ritselend geluid geeft (drilboom, vuilboom, klater, fledderaar, klaterteer, klatelleer). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
20529 |
rauw |
groen:
greun (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
rauw; Hoe noemt U: Rauw, niet gekookt (groen, rauw) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
22338 |
ravotten |
kuiten:
kuite (L266p Sevenum),
kuitte (L266p Sevenum)
|
Voor de grap met elkaar worstelen, ravotten, gezegd van kinderen [riepen, riepzakken, raggen, balkuinen, stoeien]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
18868 |
razen en tieren |
tekeergaan:
te koer gaon (L266p Sevenum),
te koer gaòn (L266p Sevenum)
|
luidruchtig uiting geven aan woede [razen, tieren, tekeergaan, tobben] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
26932 |
recht stuk van een wijk |
recht stuk:
rē̜xt støk (L266p Sevenum)
|
[II, 31]
II-4
|
17902 |
recht vooruitstoten met de armen |
stoten:
stōēte (L266p Sevenum)
|
stoten: met de armen recht vooruit stoten [stuike] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
21356 |
rechtbank |
gerecht:
t gerêcht (L266p Sevenum)
|
rechtbank [SGV (1914)]
III-3-1
|
17674 |
rechte, vormeloze benen |
staken:
staake (L266p Sevenum)
|
benen: rechte, vormloze benen [mok-, motbeene] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
33764 |
rechterkant van het paard |
van de handse kant:
van dǝ hansǝ kant (L266p Sevenum)
|
Tegenovergestelde kant van de plaats waar de voerman gaat. [N 8, 9 en 10]
I-9
|