e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Sevenum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
scherp luisteren scherp luisteren: scherp loestere (Sevenum), scherp lōēstere (Sevenum) [N 84 (1981)] III-1-1
scherpe boterbloem boterbloem: WLD  bòtterbloom (Sevenum) Scherpe boterbloem (ranunculus acris 20 tot 90 cm groot. De stengels zijn behaard; de bladeren zijn handvormig gedeeld of gespleten met gelobde slippen, ze zijn langgesteeld, tevens behaard; de bloemen zijn vrij groot, met ronde steeltjes en zijn goudge [N 92 (1982)] III-4-3
scheuken schobben: sxobǝ (Sevenum) Het zich wegens jeuk wrijven, gezegd van dieren. [S 31] I-11
scheukpaal schobpaal: sxø̜b˱pǭl (Sevenum) Een paal in de weide waaraan het vee zich kan schuren. [N 14, 69; S 31; monogr.] I-11
scheur in het veen scheur: sxø̄r (Sevenum) [II, 55a, b, c] II-4
scheut kiem: kēm (Sevenum), kijn: kin (Sevenum), scheut: sxø̄t (Sevenum), stek: stɛk (Sevenum) Uitspruitsel van een plant, inzonderheid de aardappel. Vaak is er een meervoud gevraagd of opgegeven; vaak ook zijn de enkelvoudsvormen gelijk aan de meervoudsvormen. Alleen wanneer uitdrukkelijk de meervoudsvormen werden gevraagd en opgegeven, zijn deze ook hier opgenomen. Bij de verkleinwoorden onder het type scheutje is het ondoorzichtig of het om het grondwoord scheut of schot gaat. Kien moet begrepen worden als een contaminatie van kiem (voor de klinker) en kijn (voor de slotmedeklinker). Zie ook het lemma Uitlopers Van Kuilaardappelen. [N M, 16a; JG 1a, 1b; L 1, a-m; L 1u, 120; L B2, 282; S 17; S 31; monogr.; add. uit L 30, 39; S 22] I-5
schiefelbeen schiefeltjes: sxȳfǝlkǝs (Sevenum) Schiefels zijn harde beenwoekeringen aan het het pijpbeen, bij jonge paarden meestal aan het voorbeen onder de knie, als gevolg van bepaalde spanningen, stoten, strijken e.d. Als deze afwijking het kniegewricht of de buigpezen verhindert goed te functioneren, kan ze een peesontsteking veroorzaken, met chronische kreupelheid als gevolg, wat zelden voorkomt. De beenvorming blijft evenwel. Zie afbeelding 22. [N 8, 32.6, 32.14, 90d en 90e; monogr.] I-9
schielijk vallen overhoop kwakken: ouverhōēp kwàkke (Sevenum), overhoëp kwakke (Sevenum) vallen, Snel, schielijk ~ (brussen). [N 84 (1981)] III-1-2
schieten schieten: scheete (Sevenum) schieten [SGV (1914)] III-3-1
schietgebed(je) schietgebedje: schietgebedje (Sevenum) Een schietgebed(je), stootgebed. [N 96B (1989)] III-3-3