e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Sevenum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
slobkous gamasche: kommase (Sevenum), slobkous: slóbkous (Sevenum), slópkous (Sevenum) slobkous [SGV (1914)] || voetbekleedsel zonder zool, dat over de schoenen (en enkels) wordt gedragen [slopkous, soepjee] [N 24 (1964)] III-1-3
sloffen sloffen: slòffe (Sevenum, ... ) sloffen: Zodanig lopen dat de zool over de grond schuift (sloffen, slerven, klossen). [N 84 (1981)] III-1-2
slok slok: slók (Sevenum), teug: teug (Sevenum), tēūg (Sevenum) teug; Hoe noemt U: De hoeveelheid drank of vloeistof die men in een keer in de mond neemt en doorslikt (teug, slok, zjats) [N 80 (1980)] III-2-3
slokdarm gorgel: görgel (Sevenum) slokdarm [krop, gorgel] [N 10 (1961)] III-1-1
slons (slodder?) slons: slòns (Sevenum, ... ) een haveloze, slordige vrouw [slodder, sloor, slons, luns, klons, slos, lameer] [N 85 (1981)] III-1-4
slootjespringen graafspringen: graaf springe (Sevenum) Slootje springen [pikkelegen, sponselen, kapoetelen]. [N 88 (1982)] III-3-2
slot slot: slǭǝt (Sevenum) Toestel dat als sluiting op deuren wordt aangebracht, waarbij door middel van een sleutel een schoot of tong wordt uitgeschoven die in een gat in de stijl van het kozijn valt. [N 54, 94b; L 6, 73a; S 33; monogr.] II-9
sluik haar sluik haar: slōēk haor (Sevenum) recht, sluik haar [N 10 (1961)] III-1-1
sluimeren motsen: moetse (Sevenum) sluimeren [drooze, knikkebolle] [N 10 (1961)] III-1-2
sluipen sneaken: sniĕke (Sevenum), sniëke (Sevenum) Sluipen: zich in alle stilte voortbewegen zodat niemand het merkt (sluipen, kruipen, slippen, gluipen). [N 84 (1981)] III-1-2