e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Sevenum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tafel tafel: tafəl (Sevenum), táfəl (Sevenum) een houten tafel [Roukens 12 (1937)] || tafel [SGV (1914)] III-2-1
tafelgebed beden voor en na het eten: baeje vur en nao et aete (Sevenum), onzevader: onze vader (Sevenum) Het tafelgebed vóór en na het eten. [N 96B (1989)] III-3-3
tafelmes tafelmes: taffelmes (Sevenum) mes dat men aan tafel gebruikt [N 20 (zj)] III-2-1
tafelpoot tafelpoot: tafəlpūt (Sevenum) tafelpoot [DC 49 (1974)] III-2-1
tak (alg.) tak: tak (Sevenum), tek (Sevenum), WLD  tak (Sevenum), tàk (Sevenum) (jonge) takken mv. [DC 41 (1966)] || Een twee- of meerjarige twijg (tak, spil, tekker). [N 82 (1981)] || tak [SGV (1914)] III-4-3
tak van een geslacht familie: femielie (Sevenum), fèmielie (Sevenum) de tak van een geslacht [natie, familie] [N 87 (1981)] III-2-2
takken (coll.) kroon: WLD  kròĕn (Sevenum), kròèn (Sevenum), tak (mv.): tek (Sevenum) Alle takken samen (griend, kroon, gezwaai). [N 82 (1981)] || takken (mv.) [SGV (1914)] III-4-3
takken krijgen vertakken: WLD  vertakke (Sevenum) Takken krijgen, gezegd van een boom (takken). [N 82 (1981)] III-4-3
talud berm: bɛrm (Sevenum), graafkant: grāfkaŋk (Sevenum), kant: kaŋk (Sevenum) De aflopende kant van een weg, dijk of sloot. Een aantal woordtypen duidt op een sloot of greppel naast de weg, terwijl gevraagd was naar de ø̄aflopende kant van een weg, dijk, of slootø̄. [N M, 27; N 11, 7a; N 11, 7b; monogr.] I-8
talud maken schuin graven: sxø̜jn grāvǝ (Sevenum) De kant van de wijk maken. Men bouwt die trapsgewijze op, iedere laag één turf dik inspringend. [II, 29] II-4