| 23932 |
te communie gaan op hoge feestdagen |
ter hoogtijd gaan:
ter hoeëgtie gaon (L266p Sevenum)
|
op hoge feestdagen te communie gaan (ter hoogtij(d) gaan). [N 96D (1989)]
III-3-3
|
| 32693 |
te diep ploegen |
geen kleur bekennen:
gęn klø̄r bǝkęnǝ (L266p Sevenum),
vreemde derop halen:
vrø̜mdǝ dǝrǫp hālǝ (L266p Sevenum)
|
Als men, vooral in gebieden met een onvruchtbare ondergrond, dieper dan de bouwvoor ploegt, haalt men zand of leem naar boven die door een andere kleur en doordat hij niet bemest werd, als vreemd wordt opgevat. Daarvoor kent men vaak beeldende uitdrukkingen. [N 11, 46; N 11A, 112]
I-1
|
| 21658 |
te koop aanbieden |
bieden:
beeje (L266p Sevenum)
|
aanbieden, Voor een bepaalde prijs te koop ~ [loven of geloven? zegt men wel: wat looft ge uw kippen = welke prijs vraagt ge ervoor?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
| 22006 |
te laat komen om nog prijzen te winnen |
er buiten vallen:
d’r boëte valle (L266p Sevenum)
|
het te laat komen van de duiven om nog prijzen te winnen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
| 34633 |
te licht in de rug |
te licht in de rug:
tǝ lēx˱ en dǝ røk (L266p Sevenum)
|
Als men teveel achteraan in de kar laadt, kan het paard de kar moeilijker trekken, omdat door het gewicht van de lading de bruikriem omhoogdrukt. Hierdoor kan de kar de neiging hebben om te wippen (zie ook voor het lemma de kar wipt. [N 17, 96 + 99]
I-13
|
| 21961 |
te veel voederen |
overdadig voederen:
overdaodig [voore} (L266p Sevenum),
te veel voederen:
tè veul [voore} (L266p Sevenum)
|
Hoe heet verder in Uw dialect: te veel voederen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
| 21962 |
te weinig voederen |
te weinig voederen:
te wiënig [voore} (L266p Sevenum)
|
Hoe heet verder in Uw dialect: te weinig voederen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
| 34634 |
te zwaar in de rug |
te zwaar in de rug:
tǝ zwār en dǝ røk (L266p Sevenum)
|
Als men teveel vooraan in de kar laadt, kan het paard de kar moeilijker trekken, omdat door het gewicht van de lading de draagriem op de rug van het paard drukt, waardoor het paard snel vermoeid raakt. [N 17, 96 + 99]
I-13
|
| 24385 |
teek |
neet:
neete (L266p Sevenum),
schaapsteek:
schapsteik (L266p Sevenum),
teek:
teek (L266p Sevenum),
teeke (L266p Sevenum)
|
teek [DC 30 (1958)] || teek, spinachtig diertje dat zich vastzet op de huid van mens en dier en zich voedt met bloed [N 26 (1964)]
III-4-2
|
| 17715 |
teelballen |
eieren:
Wie z`n eigen bewaart, bewaart gen voel eier.
eier (L266p Sevenum),
noten:
nuët (L266p Sevenum)
|
[N 10c (1995)]
III-1-1
|