33652 |
toegang tot akker |
vaargat:
vǫrgāt (L266p Sevenum)
|
[N 11, 8]
I-8
|
21565 |
toegangsprijs |
entree (<fr.):
entree (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
de prijs die men moet betalen om ergens binnen te komen [entree, inkom, inkomgeld, inkomprijs] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
33697 |
toegangsweg naar het erf |
inrij:
enrii̯ (L266p Sevenum)
|
Toegangsweg of oprijlaan naar het boerenerf. [N 5A, 75a; N 5, 110; N P, 2 add.; monogr.]
I-8
|
33592 |
toekruid, algemeen |
gekruid:
WLD
gekruuje (L266p Sevenum),
gekrūūje (L266p Sevenum),
tafelgroente:
tafelgrunte (L266p Sevenum)
|
De kruiden die bij de bereiding bij groente of vlees gevoegd worden om de smaak van het gerecht te verbeteren, in het algemeen (kruid, toekruid, specerij). [N 82 (1981)] || Hoe noemt u: een kruid dat bij andere groenten gedaan wordt om de smaak te verbeteren (specerijplant, toekruid) [N 71 (1975)]
I-7
|
27039 |
toelaag |
toelaag:
tulǭx (L266p Sevenum)
|
De laatste laag van de ring. Deze laag wordt willekeurig neergelegd, dus niet volgens het kop-en scheerturfsysteem. De laag bestaat uit turven van de ligger waartegen de ring staat. [II, add.]
II-4
|
22547 |
toepen (kaartspel) |
toepen:
toepe (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)]
III-3-2
|
29391 |
toer |
toer:
tūr (L266p Sevenum),
toertje:
tȳrkǝ (L266p Sevenum)
|
Geplooid lint met witte of licht-rose bloemen bezet dat over de muts werd gedragen. In Meijel waren het dubbele linten. Vaak ging de benaming toer over op hele muts. Het verspreidingsgebied van de toer is voornamelijk Noord-Limburg. Vergelijkbaar met de toer is de Noordbrabantse poffer. [N 61, 2a A; monogr.]
II-7
|
21438 |
toeslag |
opgeld:
opgeld (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
het geld wat men voor kosten boven de koopprijs moet betalen op een veiling [onraad, ongeld, kavelgeld, herengeld, beugelgeld, toeslag] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
19261 |
toestemming |
permissie:
permissie (L266p Sevenum),
permissie gaeve (L266p Sevenum)
|
goedkeuring om iets te mogen doen [toestemming, konsent] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19663 |
toilet |
huisje:
hyskə (L266p Sevenum),
nummer nul:
nømər nøl (L266p Sevenum),
plee:
plē (L266p Sevenum)
|
wc, toilet [N 05A (1964)]
III-2-1
|