e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Sevenum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uiterontsteking, mastitis uierontsteking: ȳrontstē̜keŋ (Sevenum) Door het feit dat de natte spenen (melk) een geschikte voedingsbodem vormen voor bacteriën en door de plaats van de uier (mest en vuil) is de kans op infectie groot. Streptococcen zijn de belangrijkste ziekteverwekkers. Bij een acute ontsteking is de uier gezwollen, pijnlijk en rood. De melk is meestal waterachtig en bevat vlokjes. Bij slepende gevallen vertoont de uier plaatstelijk knobbels en verhardingen. De melk ziet er meestal normaal uit (Berns, blz. 118). Zie ook wbd I.3, blz. 461. [N 52, 5a; A 48A, 10a; monogr.] I-11
uitgaan op de lappen gaan: op de lappe gaon (Sevenum), op de làppe gaon (Sevenum) uitgaan, cafés bezoeken, aan de zwier gaan [lelijkeren, op de scheut gaan] [N 87 (1981)] III-3-1
uitgegraven dennenwortel dennenstonk: dɛnǝnstrōŋk (Sevenum) [R 3, 3; L B2, 344] I-8
uitgespreid baggerslijk bed: bęt (Sevenum) De uitgespreide oppervlakte baggerslijk die getrapt wordt. In L 265 kan deze sprei vari√´ren van tien tot dertig meter lengte. De dikte kan verschillend zijn. [I, 104b] II-4
uitgestort zaad van de hengst zaad: zǭt (Sevenum) [N 8, 48 en 49] I-9
uitgeteld zijn uitgeteld zijn: (de koe is) ūtgǝtɛlt (Sevenum) De koe staat op het punt te gaan kalven. [N 3A, 43] I-11
uitgeveende kuil peelkuil: pīǝlkul (Sevenum) Kuil waar de turf uitgehaald is. [I, 36] II-4
uitgieten inschudden: inschudde (Sevenum, ... ) een vloeistof al gietende doen vloeien uit een kan, fles etc. [storten, plassen, klassen, schenken, uitgieten] [N 91 (1982)] III-4-4
uitglijden uitschetsen: ōētschatse (Sevenum), uitslidderen: ōētsliddere (Sevenum) uitglijden [ötschampe, uitslibbere, uitschuive] [N 10 (1961)] III-1-2
uitgloeien uitgloeien: ūt˲glø̜̄jǝ (Sevenum) Een bewerking die door de koperslager wordt uitgevoerd tussen de koude bewerkingen van het metaal met behulp van de diverse hamers en ander gereedschap. Bij het uitgloeien wordt het koper verhit om het weer zijn oorspronkelijke zachtheid en smeedbaarheid terug te geven. [N 66, 29] II-11