e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Sevenum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vingerhoed, maat van 1 centiliter vingerhoed: (vloeistof).  vingerhoot (Sevenum) een maat die een inhoud aangeeft van 0,01 liter [vingerhoed] [N 91 (1982)] III-4-4
vingers (spotnamen) fikken: fikke (Sevenum), pinnen: pin (Sevenum), vijf geboden: de vīēf gebaoje (Sevenum) vingers (spotbenamingen) [pinke, finkels, fikke, pingels, kluntjesvingers, de 10 geboden] [N 10 (1961)] III-1-1
vink boekvink: hetzelfde als tieske?  bookvink (Sevenum), tiesje: tieske (van de vriet) (Sevenum) Hoe heet de vink? [DC 06 (1938)] III-4-1
viool viool: fiūl (Sevenum), fiūəl (Sevenum) Het muziekinstrument dat bestaat uit een houten kast met klankgaten en een hals waarop 4 snaren zijn gespannen en dat bespeeld wordt met behulp van een strijkstok [viool, fiool, tremp]. [N 90 (1982)] III-3-2
viooltje viooltje: WBD  fijulkes (Sevenum) [N 92 (1982)] I-7
vis, algemeen vis: vis (Sevenum), visse (Sevenum) visch [SGV (1914)] || visschen (mv.) [SGV (1914)] III-4-2
visaas aas: zeldzaam, gewoonlijk omschrijving  oas (Sevenum), pier: peer (Sevenum) aas [SGV (1914)] || wormpje, borstelig ~ dat als aas wordt gebruikt bij het vissen [sprot-, sprokaos] [N 26 (1964)] III-4-2
vishengel visgarde: vesgaert (Sevenum), visgaert (Sevenum) Het vistuig bestaande uit een lange houten of rieten stok; aan het uiteinde is een snoer bevestigd waaraan een verschuifbare dobber zit en aan het einde een haakje [hengelgarde, topgaarde, geert, garde, lijn, roede, visgeert, vislijn, visroede]. [N 88 (1982)] III-3-2
vissen vissen: vīsse (Sevenum) visschen (ww.) [SGV (1914)] III-3-2
vissnoer snoer: snoor (Sevenum, ... ) Een touw met een of meer haken om vis te vangen [snoer, lijn]. [N 88 (1982)] III-3-2