32740 |
voorste keerstrook |
voorste voorhoofd:
vø̄ ̞rstǝ [voorhoofd] (L266p Sevenum)
|
De wendakker die aan de akkeringang of aan de weg ligt of het dichtst bij huis gelegen is. Voor het (...)-gedeelte van varianten zie men het vorige lemma. [N 11, 51a; N 11A, a; A 33, 5]
I-1
|
23333 |
voorteken |
voorboeken:
ps. deels omgespeld volgens Frings.
vø͂ͅër}beuke (L266p Sevenum),
voorteken:
ps. deels omgespeld volgens Frings.
vø͂ͅër}teike (L266p Sevenum)
|
voorteeken [SGV (1914)]
III-3-3
|
34166 |
voortijdig een levend kalf ter wereld brengen |
verwerpen:
vǝrwɛrpǝ (L266p Sevenum)
|
[N 3A, 41b]
I-11
|
34015 |
vooruit |
voort:
vǫrt (L266p Sevenum)
|
Voermansroep om het paard vooruit te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95f en 96; L 1 a-m; L B 2, 253; L 26, 2; L 36, 81a; S 41; monogr.]
I-10
|
25097 |
vooruitkomen, vorderen |
plakken:
plakke (L266p Sevenum),
voortmaken:
vortmake (L266p Sevenum),
vòrt maake (L266p Sevenum)
|
vooruitkomen [avanceren, vorderen, plakken, plakmaken, verkuvereren] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
33853 |
vooruittrappen |
schuppen:
sxøpǝ (L266p Sevenum)
|
De meeste woorden in dit lemma komen ook in het volgende lemma voor. [N 8, 70b en 71]
I-9
|
17673 |
voorvoet |
voorvoet:
vurvoot (L266p Sevenum)
|
voet: voorste deel van de voet [vurvoet] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
34583 |
voorwand |
voorkant:
vø̜̄rkant (L266p Sevenum),
voorste bredje:
vø̄rstǝ brēi̯tjǝ (L266p Sevenum)
|
De vaste of afneembare voorplank van de kar of wagen. De kar met opkipbare bak heeft meestal een vaste voorwand; bij die met vaste bak kan de voorwand weggenomen worden en vervangen worden door bv. een oogsthek om de laadruimte te vergroten. Dit lemma vertoont een grote gelijkenis met het lemma voor de achterwand. Dat is niet te verwonderen, omdat er betekenisuitbreidingen in de twee richtingen zijn geweest. Ten noorden van de lijn Halen (P 48) - Neeroeteren (L 368) hebben de benamingen voor de achterplank geleidelijk aan ook de betekenis "voorplank" gekregen, omdat de achterplank altijd een apart onderdeel van de kar of de wagen geweest is, terwijl de voorplank alleen maar bij de hoogkar los is en dus een apart onderdeel vormt. Ten zuiden van deze lijn is echter het omgekeerde gebeurd: de achterplank heeft de naam van de voorplank gekregen. Vermoedelijk hadden de karren hier oorspronkelijk helemaal geen achterplank. Toen men nadien de karbak achteraan ook ging afsluiten (om de laadruimte te vergroten), werd daarvoor dan dezelfde naam gebruikt als die van de voorplank, die hier sterk op leek. (Meer hierover is te vinden in Goossens 1963, pag. 54-58). Op de kaart zijn voor Belgisch Limburg alleen de gegevens uit de mondelinge enquête opgenomen. [Meer hierover is te vinden in Goossens 1963, pag. 54-58]
I-13
|
23566 |
voorzanger |
voorzanger:
veurzenger (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
Een voorzanger [veurzenger,-zinger?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18911 |
voorzichtig |
secure, een -:
ènne secuure (L266p Sevenum),
secuur:
sekuur (L266p Sevenum)
|
rekening houdend met wat er zou kunnen gebeuren, zorg dragend dat er niets verkeerd gaat [listig, roekelijk, voorzichtig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|