19835 |
wonen |
wonen:
woeəne (L266p Sevenum),
wòène (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum),
geplaatst bij nest hebben
woeəne (L266p Sevenum)
|
een nestje hebben, gezegd van vogels (nesten, wonen, houden) [N 83 (1981)] || nest hebben [SGV (1914)] || nesten (ww.) [SGV (1914)]
III-4-1
|
22722 |
woonwagen |
woonwagen:
wŏĕnwage (L266p Sevenum),
ps. boven de "ë"staat nog een lengteteken; deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen.
wōën-waage (L266p Sevenum)
|
De woonwagen van kermisklanten [karrakiekast, brak]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
21267 |
woord |
woord:
woͅərt (L266p Sevenum),
wôrt (L266p Sevenum)
|
woord [RND], [SGV (1914)]
III-3-1
|
34202 |
wormbulten |
knobbels:
(enk)
knubǝl (L266p Sevenum)
|
In de zomer leggen runderhorzels hun eitjes aan de haren van het rund. Na enkele dagen kruipen er larven uit de eitjes. Deze dringen het lichaam binnen langs de haren en het haarzakje, doorboren de huid en groeien langzamerhand uit. In de winter komen ze vooral onder de huid van de rug terecht. Iedere plek waar een larve zit, vormt een bultje, de wormbult. Om te kunnen ademen doorboort de larve de huid van het rund. Dit veroorzaakt wondjes die gemakkelijk geïnfecteerd kunnen raken, waardoor zeer uitgebreide verettering kan ontstaan. Zie ook het lemma ''wormbulten'' in wbd I.3, blz. 478-479. [N 52, 22; N 3A, 83b; A 48A, 35; monogr.]
I-11
|
21014 |
wormstekig |
gepeerd:
WLD
gepeerd (L266p Sevenum),
gepeert (L266p Sevenum),
gepierd:
WLD
gepeerd (L266p Sevenum),
gepeert (L266p Sevenum)
|
Door wormen aangetast, gezegd van fruit (wormstekig, gemaaid, vermaaid, verpielt, meutelig, maaistekig, maaisteek). [N 82 (1981)]
I-7, III-2-3
|
22430 |
worstelen |
worstelen:
worsele (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum),
wôrstele (L266p Sevenum)
|
De tak van krachtsport waarbij het doel is de tegenstander door bepaalde grepen en bewegingen op de grond te werpen [zo dat zijn schouders de grond raken] [worstelen, borstelen]. [N 88 (1982)] || worstelen [SGV (1914)]
III-3-2
|
20709 |
worstenbroodje |
worstenbroodje:
Syst. WBD
worstebrödje (L266p Sevenum)
|
Worstebroodje (sezijzebreudje?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
24500 |
wortel (alg.) |
broek:
brook (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum),
WLD
brooke (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
boomwortel [SGV (1914)] || Het gedeelte van een plant, boom, dat in de grond zit en dat het voedselhoudende water opneemt (wortel, doel). [N 82 (1981)] || wortel [SGV (1914)]
III-4-3
|
24736 |
wortelhals |
kraag:
WLD
kraag (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
De overgang tussen wortel en stengel bij een plant (hoofd, hals, kraag, wortelkraag, wortelhals, nek). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
33563 |
worteltje |
wortelen:
wortele (L266p Sevenum),
worteltjes:
wörtelkes (L266p Sevenum)
|
De kleine soort penen die men in de moestuin kweekt [N Q (1966)] || Hoe noemt u: de wortel (daucus carota - fam. umbelliferae) [N 71 (1975)]
I-7
|