e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Sevenum

Overzicht

Gevonden: 6012
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boomvruchten stelen schuimen: schuume (Sevenum, ... ) Boomvruchten stelen [tuten, stropen, bogeren, buten, afsnatsen]. [N 88 (1982)] III-3-2
boomwagen marjan: mǝrjan (Sevenum) Een kar die bestaat uit twee grote wielen, een as en een lange dissel. Deze kar wordt gebruikt om bomen en andere lange, zware voorwerpen te vervoeren, die men onder de as met een ketting bevestigt. De as tussen de wielen is niet recht, maar als een halve cirkel naar boven gebogen. De boomstam wordt boven in de halve cirkel opgehangen. De boomwagen wordt meestal door twee paarden.getrokken. In het grootste deel van Belgisch Limburg gebruikt men voor de boomwagen een benaming die tot het woordtype huurst kan worden herkend (zie Verstegen 1940). Omdat dit type zoveel vervormingen kende, is het hieronder opgesplitst in drie ondertypes (huts, uts, nuts). [N 17, 6 + 15b; N G, 51; N 50, 12b; JG 1d; L 1a-m; L 14, 20; L 32, 83; monogr.] I-13
boon, algemeen bonen: būǝnǝ (Sevenum), boon: boên (Sevenum), būǝn (Sevenum) Hoe noemt u: de boon in het algemeen (phaseolus vulgaris - fam. papilionaceae) [N 71 (1975)] || Phaseolus L. Zoals bij de erwt gaat ook hier het lemma met de algemene benaming vooraf aan de namen van specifieke soorten. Enkelvouden en meervouden zijn apart gehouden. [JG 1a, 1b, 1c; L 1, a-m; L 1u, 21; L 8, 84; L 22, 3a; S 4; Wi 14; monogr.; add. uit N P, 23] I-5, I-7
boordenknoopje kraagknoopje: kraagknupke (Sevenum) boordeknoopje [N 23 (1964)] III-1-3
boordmes uitronder: uitronder (Sevenum) Klompenmakersmes met ongeveer de vorm van een scheermes, dat wordt gebruikt om de scherpe kant aan de binnenrand van de klompopening af te snijden. Het wordt vaak gemaakt uit een oud, opvouwbaar scheermes. Zie ook afb. 250. [N 97, 125; A 29a, 15a-c; monogr.] II-12
boos kwaad: kwaod zièn (Sevenum), kwaòd (Sevenum), kwoad (Sevenum) 01; kwaad [SGV (1914)] || boos, kwaad ten gevolge van een belediging [kwaad, boos, vuil] [N 85 (1981)] III-1-4
boosaardig paard loebas: lubǝs (Sevenum) Onbetrouwbare paard dat onverwachts slaat en bijt. Gewoonlijk legt het daarbij de oren in de nek en laat het wit van zijn ogen zien. [JG 1a; N 8, 62o] I-9
boot(je) boot(je): butje (Sevenum), bùtje (Sevenum) een klein open vaartuig met riemen of zeil voortbewogen [boot, schuit] [N 90 (1982)] III-3-1
bord telder: telder (Sevenum) bord [Roukens 03 (1937)] III-2-1
boren boren: bōrǝ (Sevenum) In het algemeen een uitholling in de klomp maken met behulp van de verschillende klompenmakersavegaren. Zie ook de volgende lemmata. [N 97, 75; A 29a, 7c] II-12