26947 |
dam uitbaggeren |
dam baggeren:
dam bagǝrǝ (L266p Sevenum)
|
Als de dam geen functie meer heeft, wordt hij doorgestoken en vervolgens wordt hij weggebaggerd. [II, 28b]
II-4
|
18706 |
damesblouse |
bloes:
blōēs (L266p Sevenum)
|
damesblouse, te dragen bij een rok [bloes, stelsel, jak, beskien, kazevek] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
21128 |
damesfiets |
damesfiets:
damesfiets (L266p Sevenum),
Opm. dit woord wordt nu vaker/meer gebruikt.
dames-fiets (L266p Sevenum),
vrouwenfiets:
vrouwe-fiets (L266p Sevenum)
|
Hoe noemt u in uw dialect: een rijwiel waar vrouwen op rijden [N 99 (1991)]
III-3-1
|
18409 |
dameshoed? |
hoed:
hood (L266p Sevenum)
|
dameshoed [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18375 |
dameslaars |
stevel:
staevel (L266p Sevenum),
stevel (L266p Sevenum)
|
vrouwenlaars [stevelet] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18263 |
damesmantel |
jas:
jas (L266p Sevenum),
mantel:
mangtel (L266p Sevenum),
mankel (L266p Sevenum),
mengtel (L266p Sevenum)
|
damesmantel; inventarisatie huidige uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || damesmantel; inventarisatie vero uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || mantel [SGV (1914)] || mantels (mv.) [SGV (1914)]
III-1-3
|
24984 |
damp, stoom |
damp:
damp (L266p Sevenum),
stoom:
stoom (L266p Sevenum),
zwaai:
zwa (L266p Sevenum),
zwaai (L266p Sevenum)
|
damp van kokend water [DC 28 (1956)]
III-4-4
|
19633 |
dampen |
blaken:
blaoke (L266p Sevenum),
dampen:
dàmpe (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum)
|
paffen; Hoe noemt U: Op een hoorbare manier roken; geweldig veel roken (paffen, plotsen) [N 80 (1980)] || Wat zegt u in uw dialect tegen \"dampen\"? (dampen, dompen, doempen) [N 104 (2000)]
III-2-1, III-2-3
|
28402 |
dar |
dar:
dar (L266p Sevenum)
|
Het mannelijk dier in het bijenvolk. De dar is geboren uit een onbevruchte eicel. In de bijenwoning doet hij niets anders dan eten. Zijn enige functie is het helpen warm houden van het broed door zijn aanwezigheid. Onmisbaar zijn de darren voor de bevruchting van de jonge koningin. Na de paring sterft de dar. De darren worden in mei of vlak daarna geboren. Als het bijenjaar ten einde spoedt, in augustus of september, worden de darren verdreven door de werksters en sterven zij. De dar heeft geen angel. Voor het woorddeel (-bij) leest men de woordtypen bij/bie en bien. In welke plaatsen deze woordtypen respectievelijk voorkomen, ziet men in het lemma Bij. Voor de fonetische documentatie ervan wordt ook verwezen naar het lemma Bij. [N 63, 12c; S 3; L 1a-m; JG 1a + 1b; JG 2b-5, 2; R 3, 42; A 9, 2; Ge 37, 2; monogr.]
II-6
|
26712 |
dargveen |
kluiten:
klūtǝ (L266p Sevenum)
|
De onderste laag veen. Ze is een mengsel van zand, veen en leem en is slijkachtig van aard. [I, 2a]
II-4
|