e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Sevenum

Overzicht

Gevonden: 6012
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
de kant van de wijk met zoden bekleden met zoden afzetten: met zōjǝn āfzetǝ (Sevenum) [II, 30] II-4
de kap van binnen afwerken pasvorm aanbrengen: pas˲vǫrǝm ānbreŋǝ (Sevenum) Met het bodemmes of de opsnijder de kap van de in de heulbank geplaatste klomp van binnen rond en glad snijden. [N 97, 94] II-12
de kerkgang maken de kerkgang doen: de kerkgank doon (Sevenum), kerkgank doon (Sevenum) De kerkgang doen/maken. [N 96B (1989)] III-3-3
de kruisweg bidden de kruisweg beden: kruuswaeg baeje (Sevenum), de staties afgaan: de stassies aafgaon (Sevenum) De gebedsoefening langs de 14 staties van Jezus gang van Pilatus naar Golgotha [kruisweg, kruuswèg, kruutswèèg]. [N 96B (1989)] || De kruisweg bidden (in de vastentijd, op Goede Vrijdag, na n begrafenis) [de kruutswèèg bèèje, de statioeëne beëne?]. [N 96B (1989)] III-3-3
de laatste voor ploegen (de voor) optrekken: optrękǝ (Sevenum) De laatste voor van het grote middendeel van een akker die men ploegde, kan op twee manieren worden afgewerkt. Als men een greppel wil laten ontstaan in verband met de waterafvoer (op lage gronden), dan ploegt men de laatste voor iets dieper dan de overige. Wil men daarentegen geen greppel overhouden, dan ploegt men de laatste voor ondiep uit en sleept men ze vervolgens dicht. De termen die in dit lemma onder A. zijn vermeld, werden opgegeven n.a.v. de vraag naar "de diepe middenvoor afwerken". Sommige ervan lijken ook bruikbaar voor het ploegen van de laatste voor in het algemeen. De onder B. opgenomen termen betreffen het ploegen van de laatste voor aan de zijkant(en). [N 11, 62; N 11A, 119e + 121e; div.; monogr.] I-1
de mei vieren richten: reechte (Sevenum), reegte (Sevenum) De tractatie bij het plaatsen van die tak of vlag. [N 88 (1982)] III-3-2
de melk inhouden ophouden: ǫphǭjǝ (Sevenum) Tijdens het melken plotseling geen melk meer geven, gezegd van de koe. [N 3A, 69; monogr.] I-11
de melk laten lopen (de melk) laten lopen: lǭtǝ lūpǝ (Sevenum) De melk uit de spenen laten vloeien. [N 3A, 70] I-11
de merrie dekken dekken: dɛkǝ (Sevenum) Zie afbeelding 11. [JG 1a, 1b; N 8, 43a en 43b] I-9
de merrie is niet drachtig gust: gø̜̄st (Sevenum) [N 8, 48 en 49] I-9