23222 |
monnik |
monnik:
munnik (L192a Siebengewald)
|
Een monnik [munnik]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23440 |
monstrans |
monstrans (lat.):
monstrans (L192a Siebengewald)
|
Een monstrans, een gouden of zilveren, meestal zonvormig vaatwerk waarin de H. Hostie ter aanbidding wordt uitgesteld. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23224 |
morgengebed |
morgengebed:
merege gebed (L192a Siebengewald)
|
Het morgengebed, morgensgebed [merge-gebed, mergensgebed, mörge-gebed, mörreje-jebed?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21264 |
motorfiets |
tuf:
tøͅf (L192a Siebengewald)
|
motor [RND]
III-3-1
|
24356 |
mug |
knaas:
knòzen (L192a Siebengewald)
|
steekmug [DC 18 (1950)]
III-4-2
|
20598 |
muik |
muik:
moojikken = een tukje doen, eventjes slapen (zie vraag 5)
moojik (L192a Siebengewald)
|
Kent u een woord voor een geheime bergplaats voor onrijp fruit? Vroeger legden de kinderen vruchten, vooral appels, die ze onrijp geplukt hadden, op een verborgen plekje in het hooi of stro om zacht te worden. Voorbeelden met woorden voor deze bergplaats [DC 31 (1959)]
III-2-3
|
18308 |
muiltje |
slof:
sloffen (L192a Siebengewald)
|
Hoe noemt men de muilen? [DC 09 (1940)]
III-1-3
|
18418 |
muts: algemeen |
kap:
kap (L192a Siebengewald),
muts:
møts (L192a Siebengewald)
|
pet, muts, klak [RND]
III-1-3
|
24506 |
muurbloem |
muurbloem:
-
muurbloem (L192a Siebengewald)
|
muurbloem [DC 17 (1949)]
III-4-3
|
23492 |
muurkapelletje |
nis:
nis (L192a Siebengewald)
|
Een kastje of kleine nis, aangebracht tegen een muur en voorzien van een beeld of relikwie. [N 96A (1989)]
III-3-3
|