e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L192a plaats=Siebengewald

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
palmzondag palmzondag: palmzondag (Siebengewald) De zondag vóór Pasen, Palm-/Palmenzondag. [N 96C (1989)] III-3-3
pand, bed akker: (mv akǝrs)  akǝr (Siebengewald), dreef: drēf (Siebengewald  [(mv drēf)]  ), dreefje: dręfkǝ (Siebengewald) Een pand of bed is een deel van een (meest erg lange) akker of een smal stuk land tussen twee evenwijdige greppels. Vergelijk het lemma In Panden Ploegen. Panden zijn doorgaans kleiner van oppervlakte dan gewone percelen op drogere grond. Men onderscheidt soms brede en smalle akkerdelen. Waar de brede stukken panden heten, worden de smalle stukken bedden genoemd. Het omgekeerde is ook mogelijk. Met perken bedoelt men de brede stukken. Hieronder is van deze afzonderlijk te ploegen akkerdelen - voor zover mogelijk - de breedte in voren of meters vermeld. Omdat een akker meerdere panden of bedden omvat, zijn ook de verstrekte meervoudsvormen opgenomen. [N 11, 53a + b; N 11A, 122 add.; N 11A, 130 a + c; JG 1a + 1b + 1c + 2c; A 44, 21e] I-1
pantoffel pantoffel: pantoeffels (Siebengewald) Hoe noemt men de pantoffels? [DC 09 (1940)] III-1-3
paradijs paradijs: paredies (Siebengewald) Het Paradijs [et paredies]. [N 96D (1989)] III-3-3
parochie parochie: parochie (Siebengewald) Een parochie. [N 96D (1989)] III-3-3
pasen pasen: paose (Siebengewald) Pasen [Paoësje, Oeëster]. [N 96C (1989)] III-3-3
passiezondag passiezondag: passiezondag (Siebengewald) De vijfde zondag van de vasten, de voorlaatste zondag vóór Pasen. [N 96C (1989)] III-3-3
pastoor pastoor (<lat.): pestoor (Siebengewald), pəsto.ər (Siebengewald) Een pastoor, het geestelijk hoofd van een parochie [pestoeër]. [N 96D (1989)] || pastoor [RND] III-3-3
pastorie pastorie: pastorie (Siebengewald) Het woonhuis van de pastoor, pastorie. [N 96D (1989)] III-3-3
pateen schaaltje: schaltsje (Siebengewald) De pateen, gouden schaaltje op de kelk [patieën?]. [N 96B (1989)] III-3-3