e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L192a plaats=Siebengewald

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rozenkrans rozenkrans: rozekraans (Siebengewald) De rozenkrans, het bidsnoer [bid-vr-ons?]. [N 96B (1989)] III-3-3
rozenkransgebed rozenkrans: rozekraans (Siebengewald) Het Rozenkransgebed (hierbij gaat men 3 maal het bidsnoer langs) . [N 96B (1989)] III-3-3
rozenkransmaand rozenkransmaand: rozekranmaond (Siebengewald) De Rozenkransmaand (d.w.z. oktober). [N 96B (1989)] III-3-3
ruige mest ruwe mest: rǫu̯ǝ [mest] (Siebengewald) Ruige mest is mest die pas uit de stal is gekomen en daarom nog onverteerd stro bevat. Deze mest vormt aanvankelijk de boven- of buitenlaag van de mesthoop, die o.i.v. zon en wind gemakkelijk verdroogt. Hij heeft daarom ook (nog) niet de kwaliteit van de in het vorige lemma bedoelde mest, die langer en dieper in de mesthoop heeft gezeten. De plaatselijke varianten van [mest [N M, 10b; N 11, 27 add.; N 11A, 4b; JG 1a + 1b add.; div.] I-1
ruiken ruiken: ruuke (Siebengewald) ruiken [DC 53 (1978)] III-1-1
ruimte onder de toren onder de toren: onder den taon (Siebengewald) De ruimte onder een naast de kerk staande toren. [N 96A (1989)] III-3-3
ruin ruin: røn (Siebengewald) Gecastreerde hengst. Als de veulens één à twee jaar zijn en de ballen voldoende gezakt en zichtbaar in de balzak zijn, worden zij gecastreerd. Een hengst van drie tot vijf jaar die om de een of andere reden op deze leeftijd nog gecastreerd wordt, wordt meestal gesneden hengst en niet ruin genoemd. [JG 1a, 1b; A 4, 2c; L 20, 2c; L 39, 43; N 8, 20 en 38; S 27; monogr.] I-9
rustaltaar heiligenhuisje: hèllige huuske (Siebengewald) Een met bloemen versierd altaar dat langs de processieroute geplaatst is, rustaltaar [mei-altaar, heiligenhuisken, hilliejehuus-je]. [N 96C (1989)] III-3-3
sacramentsaltaar tabernakelaltaar: tabernakelaltaor (Siebengewald) Het sacramentsaltaar (in grote kerken), een afzonderlijk altaar waarop zich het tabernakel met de H. Hosties bevindt. [N 96A (1989)] III-3-3
sacramentsdag sacramentsdag: sacramentsdag (Siebengewald) Donderdag na de eerste zondag na Pinksteren, Sacramentsdag [papkêrremes, Vroonlaichnaam]. [N 96C (1989)] III-3-3