| 33640 |
landerijen |
land:
lānt (L192a Siebengewald)
|
Het geheel van bebouwde akkers, weilanden en velden, behorend bij een boerderij. [N 6, 33a; N 5A, 76d; A 10, 3; A 11, 4; A 20, 1b; JG 1b, 1d; L 37, 11a; L 38, 23; L 44, 27; Vld.; monogr.]
I-8
|
| 32822 |
landrol |
ijzeren welboom:
īzǝrǝ [welboom] (L192a Siebengewald),
welboom:
wɛlbǫm (L192a Siebengewald)
|
De vroeger houten, later ijzeren rol om aard-kluiten van geploegd land te breken, de akker vlak te maken, het zaad in de aarde vast te drukken, enz. Zie afb. 81 en 82. [JG 1a + 1b; N 11, 86; N 11A, 183 + 185; N J, 10 add.; N P, 20 add.; A 40, 9; monogr.]
I-2
|
| 24418 |
langpootmug |
hooiwagen:
höiwagen (L192a Siebengewald)
|
langpootmug [DC 18 (1950)]
III-4-2
|
| 25079 |
langzaam, traag |
langzaam:
langzaam (L192a Siebengewald)
|
langzaam (lui, traag, stil, telijig) [DC 39 (1965)]
III-4-4
|
| 31291 |
lasapparaat |
lasapparaat:
las˱aparāt (L192a Siebengewald)
|
In het algemeen een toestel om te lassen. Zie ook de toelichting bij het lemma "wellen, lassen". Met de meer algemene woordtypen lasapparaat, schweissapparat (d.) en laspost zal wel vaak een autogeen lasapparaat bedoeld worden. Zie ook afb. 42. [N 33, 188-189; monogr.]
II-11
|
| 31292 |
lasbrander |
lasbrander:
las˱brandǝr (L192a Siebengewald)
|
Lasapparaat dat bestaat uit een metalen buis met tuitvormig mondstuk en twee toevoerleidingen, één voor de brandstof en één voor het verbrandingsmiddel (meestal zuurstof). Als brandstof kan waterstof, lichtgas of acetyleengas worden gebruikt. Zie ook afb. 43. [N 33, 190; monogr.]
II-11
|
| 31296 |
laskap, lashelm |
laskap:
laskap (L192a Siebengewald)
|
Metalen kap met donkergroen ruitje waarmee tijdens het elektrisch lassen hoofd en ogen tegen straling en metaalspetters beschermd worden. De laskap wordt met één hand vastgehouden, de lashelm wordt op het hoofd gezet. Zie ook afb. 46. [N 33, 192]
II-11
|
| 31294 |
lastafel |
lastafel:
lastǫfǝl (L192a Siebengewald)
|
Tafel waarvan het werkblad is bekleed met een staalplaat van ongeveer 6 mm dik, waarop laswerkzaamheden worden uitgevoerd. Bij elektrisch lassen kan aan de lastafel ook de massaklem van de lastransformator worden aangesloten. [N 33, 380]
II-11
|
| 23752 |
laten wijden |
christoffelzegenen:
christoffel zēͅgənə (L192a Siebengewald),
inzegenen:
ienzēͅgənə (L192a Siebengewald),
zegenen:
zēͅgənə (L192a Siebengewald, ...
L192a Siebengewald)
|
Een huis of gebouw laten (in)wijden/(in)zegenen. [N 96B (1989)] || Een kruisbeeld, een heiligenbeeld(je), een kaars laten wijden/zegenen. [N 96B (1989)] || Een rozenkrans, een scapulier, een medaille, een kruisje laten wijden/zegenen door een priester. [N 96B (1989)] || Een voertuig (auto/wagen) laten wijden/zegenen, op of rond het feest van St. Christoffel (25 juni). [N 96B (1989)]
III-3-3
|
| 20479 |
leeftijd, ouderdom |
leeftijd:
gej lopt nog flink vur oewe
léftied (L192a Siebengewald)
|
U loopt nog flink voor iemand van uw leeftijd. [DC 39 (1965)]
III-2-2
|