e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q116p plaats=Simpelveld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
laag grond laag: loag (Simpelveld) laag (znw.) [SGV (1914)] III-4-4
laaggelegen weidegrond broek: brox (Simpelveld) Laaggelegen, vaak natte weidegrond, die men meestal gebruikt om te hooien. Vergelijk ook lemma 1.3.3 ɛbeemdɛ.' [N 14, 52; N P, 5; JG, 1a, 1b; S 5; A 10, 4; RND 20; L 19b, 2aI; Vld.; monogr.] I-8
laagte in het landschap del: dɛl (Simpelveld), laagte: liǝgdǝ (Simpelveld) Een laagte in het landschap in het algemeen. Vergelijk ook lemma 1.2.8 ɛlaagte in een akkerɛ.' [L 29, 30; Wi 11; A 10, 4; S 20] I-8
lade schot: šōͅs (Simpelveld) lade III-2-1
laden laden: lānǝ (Simpelveld) De kar laden. Vergelijk ook WLD I, afl. 4, p. 84 ev [JG 1a, 1b; L 37, 14; Wi 33, 39; add. bij N 18] I-10
lading vracht: vrāt (Simpelveld) Datgene wat op de kar of kruiwagen wordt geladen. [JG 1a, 1b; Wi 52; monogr.] I-10
lage kaart(en) luie, een ~: läu (Simpelveld) Lage speelkaart. III-3-2
lagerkussen lager: lāgǝr (Simpelveld) In het algemeen een metalen blok waarin de as van een tandrad, vliegwiel, etc. rust en ronddraait. [N 33, 246] II-11
lam lam: lam (Simpelveld), lamp (Simpelveld), lām (Simpelveld), lammetje: lɛmšǝ (Simpelveld), schaapje: šø̜̄fšǝ (Simpelveld) Jong van het schaap in het algemeen. Zie afbeelding 5. [N 70, 3; R 3, 36; S 20; Wi 5; Wi 12; L 20, 22c; L 6, 25; L 1a-m; JG 1a, 1b; AGV, m 3; A 2, 45; A 2, 1; A 4, 22c; Vld.; monogr.] I-12
lamp lamp: lamp (Simpelveld) lamp [SGV (1914)] III-2-1