e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q116p plaats=Simpelveld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mooi, helder weer klaar weer: kloar wèèr (Simpelveld), schoon weer: schön wear (Simpelveld), sjön wéér (Simpelveld), ət is sjun wéér (Simpelveld) mooi weer zijn, gezegd van het weer [weren] [N 81 (1980)] || wolkenloos, zonder wolken, gezegd van de lucht [uitgekeerd, uitgeklaard, klaar] [N 81 (1980)] III-4-4
moot vis stuk: sjtuk (Simpelveld), stuk vis: schtuk vusj (Simpelveld), ə sjt‧euk v‧eusj (Simpelveld) moot; Hoe noemt U: Een snede vis (moot, mook) [N 80 (1980)] III-2-3
morgengebed morgengebed: mörgegebed (Simpelveld) morgengebed [SGV (1914)] III-3-3
morsen knutsen: knoetsjə (Simpelveld) Morsen: met vuiligheid knoeien (morsen, mozen, mossen, mosselen, plorren, meggelen, mekkelen). [N 84 (1981)] III-1-2
mortel spijs: špīs (Simpelveld) Een mengsel van gebluste kalk of cement, zand of tras en water. Het wordt gebruikt om bij het metselen de stenen tot een samenhangend, vast geheel te verbinden. De aard en de hoeveelheid van de grondstoffen bepalen het gebruik van de verschillende soorten mortels. Vgl. de volgende lemmata. (zie kaart) [monogr.; div.] II-9
mossel mossel: moŏsjel (Simpelveld, ... ) mossel [SGV (1914)] III-2-3
mosterd mosterd: moŏsterd (Simpelveld) mosterd [SGV (1914)] III-2-3
mot mot: mot (Simpelveld) mot [SGV (1914)] III-4-2
motor motor: motoͅr (Simpelveld) motor [RND] III-3-1
motregen, fijne regen kleine schuil: ing kling sjoel (Simpelveld), miezerig weer: miezərig wèèr (Simpelveld) klein beetje regen [muggepis, pleisterke regen] [N 81 (1980)] III-4-4