20534 |
stoven |
smoren:
sjmoorə (Q116p Simpelveld),
stoven:
sjtoeve (Q116p Simpelveld),
sjtôevə (Q116p Simpelveld),
stoeve (Q116p Simpelveld),
stôêvə (Q116p Simpelveld)
|
stoven (ww.) [SGV (1914)] || stoven; Hoe noemt U: Met weinig vet op laag vuur gaar laten worden (smoeren, stoven, wallen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
33805 |
straal |
straal:
štroǝl (Q116p Simpelveld)
|
Veerkrachtig eeltweefsel, enigszins in de vorm van een pijlpunt (mnl. straal: pijl), dat de driehoekige ruimte van de achterrand van de steunsels van een paardehoef opvult. Tilt men de hoef op, moet er een goed ontwikkelde straal te zien zijn. Beginnend bij de bal van de voet en in één punt uitlopend naar de teen werkt de straal als een antislipmechanisme. Zie afbeelding 5. [JG 1a, 1b; N 8, 33 en 34]
I-9
|
21213 |
straatgoot |
goot:
gut (Q116p Simpelveld),
zijp:
zief (Q116p Simpelveld)
|
een geul langs de weg waarlangs afvalwater kan wegstromen [N 90 (1982)]
III-3-1
|
20301 |
straf geven |
straf geven:
sjtroaf gêve (Q116p Simpelveld),
straf geve (Q116p Simpelveld),
straffen:
sjtroave (Q116p Simpelveld),
straffe (Q116p Simpelveld)
|
straf geven [SGV (1914)] || straffen [SGV (1914)]
III-2-2
|
22870 |
strafschop |
penalty (eng.):
Karte 171.
penalty/penanty (Q116p Simpelveld)
|
Elfmeter (im Fussballspiel).
III-3-2
|
18776 |
streng |
strang:
štraŋk (Q116p Simpelveld)
|
Een streng garen, een gewonden en veelal ineengedraaide bundel waarin garen in de handel komt. De woordtypen lood, half lood, loodje en onsje duiden op een bepaalde hoeveelheid gewicht garen. [N 62, 56c; L 7, 58; L 28, 14; Gi 1.IV, 25; MW; S 36; monogr.]
II-7
|
19083 |
streng (bn.) |
strang:
sjtrang (Q116p Simpelveld),
‘bijw.’
strang (Q116p Simpelveld)
|
streng (bijv. nw.) [SGV (1914)]
III-1-4
|
18777 |
streng garen [cf. wld ii.7: 24-25] |
strang:
sjtrank (Q116p Simpelveld)
|
streng (garen) [SGV (1914)]
III-1-3
|
32649 |
strijkbord, riester |
riester:
re.stǝr (Q116p Simpelveld)
|
Het strijkbord, riester of rooster is het op de ploegschaar volgend ijzeren (vroeger houten) blad, dat de grond die door kouter en schaar is losgesneden, omkeert en in de vorige voor schuift. Men zie ook de toelichting bij het lemma ploegschaar. [A 26, 6; Lu 4, 6; JG 1a + 1b; N 11, 31.I.a; N 11A, 85d + 87b + 88b + 89c; monogr.]
I-1
|
19442 |
strijkijzer |
strijkijzer:
štrīx˂īzər (Q116p Simpelveld)
|
strijkijzer
III-2-1
|