e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q116p plaats=Simpelveld

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vaste uitwerpselen keutelen: kytǝlǝ (Simpelveld) In de vragen L 20, 22f en A 4, 22f werd ook gevraagd naar het gebruik van schapenmest. Uit de antwoorden blijkt dat schapenmest kon dienen als bemesting in het algemeen en als weiland- en bloembemesting. Ook vermengde men schapenmest met stalmest. Schapenmest werd wel eens gebruikt om stokbomen in te planten. [N 77, 122; L 20, 22f; A 4, 22f; A9, 24c] I-12
vaste voer- en drinkbak krib: krø.p (Simpelveld), krøp (Simpelveld) De opgemetselde bak of goot, soms in vakken verdeeld, die vóór de koeien langs loopt, waaruit de koeien eten en drinken. De hoogte van de bak verschilt van plaats tot plaats. Het water wordt het laatst in de bak gedaan. De bak is dan meteen schoon. Zie ook het vorige lemma "voer- en drinkgoot" (2.2.14). Zie ook afbeelding 10 bij het lemma "koeienstand" (2.2.23). [N 5A, 37b; N 4, 76; N 5, 96; L 1, a-m; L A1, 174; S 19; Wi 4; monogr.; add. uit N 5A, 37a; A 10, 10] I-6
vastenavond vastelavond: Vasteloavend (Simpelveld), vasteloavend (Simpelveld), vastenavond: vastənoͅ.vənt (Simpelveld) Carnaval. || vastenavond [RND] || Vastenavond [SGV (1914)] III-3-2
vastendag vasteldag: vesteldaag (Simpelveld), vastendag: vastedaach (Simpelveld) vastendag [SGV (1914)] III-3-3
vastentijd vasten: vaste (Simpelveld) vasten [SGV (1914)] III-3-3
vee dieren: dēǝrǝ (Simpelveld), vee: viǝ (Simpelveld) Alle huisdieren samen: paarden, runderen en kleinvee. Vergelijk het lemma ''veestapel'' (13.12) in deze aflevering. [A 11, 4; JG 1a; RND 4, 31; RND 7, 31; RND 8, 31; RND 10, 31; Wi 52; N C, add.; Vld.; monogr.] I-11
veel drinken tetteren: tettere (Simpelveld), zuipen: zoefə (Simpelveld), zōēffə (Simpelveld), zōēfə (Simpelveld) drinken; Hoe noemt U: Veel en met graagte drinken (loeriën, leerzen) [N 80 (1980)] || flink drinken III-2-3
veelvraat keus: streep onder de eu  keus (Simpelveld), vreetbeer: vréésbééjər (Simpelveld), vreetpans: vrééspánsj (Simpelveld), vreetzak: vrèèszak (Simpelveld), vreterd: vrèèsət (Simpelveld) veelvraat; Hoe noemt U: Iemand die gulzig is, gulzigaard (vraat, fretter, veelvraat, doorjager) [N 80 (1980)] III-2-3
veengrond, stuk niet ontgonnen hei of woeste grond ven: ven (Simpelveld) Een stuk grond waarop het mogelijk is een bepaald soort turf te steken. [I, 3; N 27, 4a; N 27,18a; S 39] II-4
veer veer: vear (Simpelveld, ... ) veer: elk der huidbekleedsels van een vogel bestaande uit een buisje dat aan weerszijden baarden en baardjes draagt (pluim, veer) [N 83 (1981)] III-4-1