25024 |
echo |
galm:
galm (Q116p Simpelveld)
|
een naklinkend geluid [halm, nagalm, echo] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
20394 |
echtgenoot |
man:
man (Q116p Simpelveld)
|
[haar ~ en haar kinderen] [SGV (1914)]
III-2-2
|
18101 |
eczeem |
eczeem:
ekzeem (Q116p Simpelveld),
krets:
krets (Q116p Simpelveld)
|
Eczeem: jeukende huiduitslag met blaren, roodheid, vochtafscheiding, korsten en schilfers (zilt, haarworm). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21313 |
eed |
eed:
eed (Q116p Simpelveld)
|
eed [SGV (1914)]
III-3-1
|
24436 |
eekhoorn |
eekhoorntje:
eechhöörche (Q116p Simpelveld)
|
eekhorentje [SGV (1914)]
III-4-2
|
18116 |
eelt, eeltknobbel |
kwert:
kwêt (Q116p Simpelveld)
|
eelt, eeltknobbel [SGV (1914)]
III-1-2
|
20505 |
een borrel drinken |
een schnaps-je drinken:
streep onder de ee
ə sjnipskə dr‧eenkə (Q116p Simpelveld),
litsen:
lietschə (Q116p Simpelveld),
nippen:
nĭĕpə (Q116p Simpelveld),
pitsen:
pitsje (Q116p Simpelveld)
|
borreltje drinken || jenever drinken; Hoe noemt U: Jenever drinken (proeven, likken) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20941 |
een boterham smeren |
een boterham smeren:
ən boͅtəram šmīərə (Q116p Simpelveld)
|
smeren [RND]
III-2-3
|
22484 |
een cadeau geven |
geven:
geëve (Q116p Simpelveld),
schenken:
sjenke (Q116p Simpelveld)
|
Geven; schenken. || Schenken.
III-3-2
|
32600 |
een composthoop maken en omzetten |
omzetten:
ø ̞mzę ̞tǝ (Q116p Simpelveld)
|
Bij het maken van een composthoop wordt het afval veelal vermengd met kalk of mergel en het geheel bedekt met aarde ter bevordering van een goede vertering. Ongeveer drie keer per jaar moet men de composthoop omzetten, om alles goed te vermengen en te laten verteren. [N 11A, 38c + d; monogr.]
I-1
|