32707 |
een weide scheuren |
de groes afploegen:
dǝ grōs˱ ãf[ploegen] (Q116p Simpelveld),
de groes afschellen:
dǝ grōs˱ ãfš ̇ę ̞lǝ (Q116p Simpelveld),
de watsen afploegen:
dǝ wãdžǝ ãf[ploegen] (Q116p Simpelveld),
de watsen afschellen:
dǝ wãdžǝ āfš ̇ę ̞lǝ (Q116p Simpelveld),
diep akkeren:
[diep akkeren] (Q116p Simpelveld),
omploegen:
[omploegen] (Q116p Simpelveld)
|
Een weide scheuren is het omploegen van weiland, vooral om het daarna als akkerland te gebruiken. Voor (delen van) varianten die hieronder in de [... [JG 1a + 1b + 1c + 1d; N 11, 42a + b + c; N 11A, 114 + 115a + b; monogr.]
I-1
|
34542 |
eend |
eend:
ɛnt (Q116p Simpelveld)
|
[JG 1a, 1b, 1c, 2c; S 18; S 49; L 1a-m; NE II, 55; Vld.; L A1, 48; monogr.]
I-12
|
24584 |
eendekroos |
kroost:
-
kroos(t) (Q116p Simpelveld)
|
eendekroos [DC 56 (1981)]
III-4-3
|
22475 |
eenentwintigen (kaartspel) |
banken:
banke (Q116p Simpelveld)
|
Kaartspel (eenentwintigen).
III-3-2
|
32631 |
eenscharige ploeg, rondgaande ploeg, voetploeg, radploeg, karploeg |
brabander:
brǫǝbɛ ̝ndǝr (Q116p Simpelveld),
eenscharige ploeg:
ēšārǝgǝ [ploeg] (Q116p Simpelveld),
hondsploeg:
hoŋ(k)s[ploeg] (Q116p Simpelveld)
|
In dit lemma zijn de benamingen bijeengebracht voor a) de oude, houten, later ook ijzeren voetploeg, die in plaats van een schaats soms een wieltje had; b) de oude houten, later ook wel ijzeren karploeg waarmee men ofwel naar één kant, dus "rond" moest ploegen ofwel heen en weer kon ploegen, omdat kouter en riester op een naar rechts resp. naar links om te ploegen voor konden worden ingesteld. De oude ploeg kon, zoals de voetploeg in K 315, 353, 359 en Q 27 en de houten karploeg in L 115, ook gewoon "de ploeg" genoemd worden, omdat hij ter plaatse destijds het enige of meest gebruikte type was. Voor zijn opvolger, en met name de wentelploeg, kwam dan meestal een bijzondere term in gebruik. [N 11, 30 + 32c + 32e; N 11A, 67 + 68 + 69 + 75e + 78 + 97 + 114; N J, 10 add.; JG 1a + 1b; N 12, 25 add.; N 27, 14 + 15 add.; A 27, 24 add.; A 33 add.; div.; monogr.]
I-1
|
18851 |
eenvoudig |
einfach (du.):
eefach (Q116p Simpelveld)
|
eenvoudig [SGV (1914)]
III-1-4
|
22330 |
eerlijk in het spel |
reel:
réjel (Q116p Simpelveld)
|
Eerlijk.
III-3-2
|
20520 |
eetbare slak |
karakol:
karkol (Q116p Simpelveld, ...
Q116p Simpelveld,
Q116p Simpelveld)
|
slak; Hoe noemt U: Een eetbare slak (karakol, kreukel) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20613 |
eetlust |
appetijt:
appetiet (Q116p Simpelveld)
|
eetlust
III-2-3
|
24430 |
egel |
egel:
iegel (Q116p Simpelveld),
stekelvarken:
štaxəlvêrke (Q116p Simpelveld)
|
egel [DC 04 (1936)], [SGV (1914)]
III-4-2
|