e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q116p plaats=Simpelveld

Overzicht

Gevonden: 2877
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
een weide scheuren de groes afploegen: dǝ grōs˱ ãf[ploegen] (Simpelveld), de groes afschellen: dǝ grōs˱ ãfš ̇ę ̞lǝ (Simpelveld), de watsen afploegen: dǝ wãdžǝ ãf[ploegen] (Simpelveld), de watsen afschellen: dǝ wãdžǝ āfš ̇ę ̞lǝ (Simpelveld), diep akkeren: [diep akkeren] (Simpelveld), omploegen: [omploegen] (Simpelveld) Een weide scheuren is het omploegen van weiland, vooral om het daarna als akkerland te gebruiken. Voor (delen van) varianten die hieronder in de [... [JG 1a + 1b + 1c + 1d; N 11, 42a + b + c; N 11A, 114 + 115a + b; monogr.] I-1
eend eend: ɛnt (Simpelveld) [JG 1a, 1b, 1c, 2c; S 18; S 49; L 1a-m; NE II, 55; Vld.; L A1, 48; monogr.] I-12
eendekroos kroost: -  kroos(t) (Simpelveld) eendekroos [DC 56 (1981)] III-4-3
eenentwintigen (kaartspel) banken: banke (Simpelveld) Kaartspel (eenentwintigen). III-3-2
eenscharige ploeg, rondgaande ploeg, voetploeg, radploeg, karploeg brabander: brǫǝbɛ ̝ndǝr (Simpelveld), eenscharige ploeg: ēšārǝgǝ [ploeg] (Simpelveld), hondsploeg: hoŋ(k)s[ploeg] (Simpelveld) In dit lemma zijn de benamingen bijeengebracht voor a) de oude, houten, later ook ijzeren voetploeg, die in plaats van een schaats soms een wieltje had; b) de oude houten, later ook wel ijzeren karploeg waarmee men ofwel naar één kant, dus "rond" moest ploegen ofwel heen en weer kon ploegen, omdat kouter en riester op een naar rechts resp. naar links om te ploegen voor konden worden ingesteld. De oude ploeg kon, zoals de voetploeg in K 315, 353, 359 en Q 27 en de houten karploeg in L 115, ook gewoon "de ploeg" genoemd worden, omdat hij ter plaatse destijds het enige of meest gebruikte type was. Voor zijn opvolger, en met name de wentelploeg, kwam dan meestal een bijzondere term in gebruik. [N 11, 30 + 32c + 32e; N 11A, 67 + 68 + 69 + 75e + 78 + 97 + 114; N J, 10 add.; JG 1a + 1b; N 12, 25 add.; N 27, 14 + 15 add.; A 27, 24 add.; A 33 add.; div.; monogr.] I-1
eenvoudig einfach (du.): eefach (Simpelveld) eenvoudig [SGV (1914)] III-1-4
eerlijk in het spel reel: réjel (Simpelveld) Eerlijk. III-3-2
eetbare slak karakol: karkol (Simpelveld, ... ) slak; Hoe noemt U: Een eetbare slak (karakol, kreukel) [N 80 (1980)] III-2-3
eetlust appetijt: appetiet (Simpelveld) eetlust III-2-3
egel egel: iegel (Simpelveld), stekelvarken: štaxəlvêrke (Simpelveld) egel [DC 04 (1936)], [SGV (1914)] III-4-2